Rekenen 20-12-2023

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de 5 rekendomeinen?
A
Grootheden/eenheden, omgaan met kwantitatieve informatie, oriëntatie in de 2 en 3 d wereld, procenten en vergelijkingen
B
Grootheden/eenheden, verhoudingen gebruiken, omgaan met kwalitatieve informatie, vergelijkingen en berekenen van oppervlakten
C
Oriëntatie in de 2 en 3 wereld, procenten, breuken, verhoudingen gebruiken en grootheden en eenheden
D
Verhoudingen gebruiken, omgaan met kwantitatieve informatie, oriëntatie in de 2 en 3 d wereld, procenten en grootheden/eenheden

Slide 2 - Quizvraag

Rekendomeinen
Grootheden en eenheden

Oriëntatie in de twee-en driedimensionale wereld

Verhoudingen herkennen en gebruiken

Procenten gebruiken

Omgaan met kwantitatieve informatie

Slide 3 - Tekstslide

Een kerstboom bestaat uit 80 lampjes met 3 verschillende kleuren. 38 lampjes zijn geel, 1/5 deel van de lampjes is blauw.
Hoeveel lampjes zijn rood?
A
36
B
26
C
32
D
22

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel dagen na het Sinterklaas is het 2e Kerstdag?
A
20 dagen
B
25 dagen
C
21 dagen
D
26 dagen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel rode kerstballen zijn
er op de tekening te zien?
A
5
B
12
C
7
D
8

Slide 7 - Quizvraag


M B O T K R O S E
Welk woord kun je met deze letters maken ?
timer
0:45

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel liter is 550 dm3?
A
550 liter
B
55 liter
C
0,55 liter
D
5,5 liter

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel kg is 1 ton?
A
1.000.000 kg
B
100 kg
C
100.000 kg
D
1.000 kg

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel Euro (€) is 1 ton?
A
100.000
B
10.000
C
1.000
D
100

Slide 16 - Quizvraag

1345 - 451 + 155 =
A
1050
B
1051
C
1049
D
949

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent het volgende symbool?

>
A
Kleiner dan
B
Groter dan
C
Gelijk aan
D
Niks

Slide 18 - Quizvraag

De topvoetballer verdient € 3,6 miljoen in 2 jaar. Hoeveel verdient hij per maand?
A
15.000
B
1,8 miljoen
C
150.000
D
180.000

Slide 19 - Quizvraag


is gelijk aan 1 liter
1dm3
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Neem een getal van 0 t/m 9 in je hoofd.
Tel hetzelfde getal erbij op.
Tel er nu 10 bij op.
Deel het getal nu door 2.
Trek het getal waar je mee begon er weer vanaf. Waar kom je op uit?
A
5
B
Het getal waar ik mee begonnen ben (behalve 5)
C
10
D
0

Slide 21 - Quizvraag