2 HAVO Thema 1: Herhalingsles BS 3 & 4

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 1: BS 3 & 4 
Herhalingsles 
BS 3: Ademhalingsstelsel
BS 4: Ademhalen
+ een nieuw deel van BS 2!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • je kunt de functie van verschillende onderdelen van de neus- & mondholte benoemen
  • je kunt de functie van het strotklepje en de huig benoemen
  • je kunt de onderdelen van de longen benoemen en beschrijven hoe deze beschermd worden
  • Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
  • je kunt beschrijven hoe een inademing en uitademing tot stand komt
  • Je kunt het begrip gaswisseling uitleggen
  • Je kunt de verschillen noemen tussen en beschrijven hoe een borstademhaling en een buikademhaling
    tot stand komt
  • Je kunt uitleggen wat er in de longblaasjes gebeurd tijdens gaswisseling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koudbloedig & warmbloedig
warmbloedig = constante lichaamstemperatuur
koudbloedig = wisselende lichaamstemperatuur

Hoe hoger de temperatuur hoe meer verbranding
dus GEEN koud/warm bloed!
Want een koudbloedig dier kan ook in een warme omgeving zijn, op dat moment is zijn lichaamstemperatuur ook 'warm' (hoog). 
Warmbloedige dieren houden hun lichaams temperatuur altijd even hoog ongeacht de buiten temperatuur
bijv: wij mensen houden onze lichaamstemperatuur constant rond de 37 graden ook al is het koud in onze omgeving.
Koudbloedige dieren hebben een wisselende lichaamstemperatuur, Bij deze dieren is de lichaamstemperatuur ongeveer gelijk aan hun omgeving
bijv: als het buiten 3 graden is heeft de kikker een lichaams temperatuur van 3 graden. Als het 26 graden is zijn zijn omgeving zal zijn lichaamstemperatuur ook 26 graden zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koudbloedig
  • wisselende temperatuur
  • weinig verbranding bij lage temperatuur
Gevolg? 
  • winterslaap
Wat gebeurd er? 
Weinig verbranding = weinig energie beschikbaar
Bij koud weer zijn koudbloedige dieren niet erg actief
-Lichaamstemperatuur daalt
-Stofwisseling vertraagd
-Weinig energie en zuurstof nodig
-Sommige reptielen ademen de hele winterslaap niet

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmbloedig
  • Constante temperatuur
  • Voortdurend verbranding
  • extra verbranding bij kou
Waarom? 
  • isolatie
  • trek
  • winterslaap
Er vindt extra veel verbranding plaats om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
Er komt extra energie vrij, dus ze zijn ook in de winter actief. 
Er is veel voedsel nodig om zo'n actief leven te kunnen leiden
Isolatie:
Zoogdieren: vetlaag onder de huid & dikke vacht met haren 
Vogels: vetlaag onder de huid & verenpak
Trek = wegtrekken naar andere warmere streken in de herfst (ook walvissen trekken bijv. weg naar warmere wateren)
Winterslaap = sommige dieren zoals egels en vleermuizen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mark bestudeerd 2 soorten vossen: een poolvos en een rode vos (NL). Welke stelling is juist?
De poolvos verbruikt meer zuurstof, hij is warmbloedig in in deze koude omgeving vind er meer verbranding plaats om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Voor deze verbrandingsreactie is zuurstof nodig.
A
De poolvos verbruikt meer zuurstof
B
De rode vos verbruikt meer zuurstof
C
De poolvos en de rode vos verbruikten evenveel zuurstof
D
De poolvos en de rode vos gebruiken geen zuurstof want ze zijn in winterslaap

Slide 8 - Quizvraag

De poolvos verbruikt meer zuurstof, hij is warmbloedig in in deze koude omgeving vind er meer verbranding plaats om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Voor deze verbrandingsreactie is zuurstof nodig.
Gaswisseling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed dat naar de longblaasjes TOE stroomt, bevat:
A
Weinig zuurstof & weinig koolstofdioxide
B
Veel zuurstof & veel koolstofdioxide
C
Weing zuurstof & veel koolstofdioxide
D
Veel zuurstof & weinig koolstofdioxide

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Borstademhaling
inademing: 
-tussenribspieren spannen aan -> ribben/borstbeen omhoog -> borstholte groter
uitademing:
-tussenribspieren ontspannen -> ribben/borstheen omlaag -> borstholte kleiner
-borstademhaling = ribademhaling
-ribben & borstbeen bewegen
Wat geberud er met je longen?
-Als de borstholte groter wordt worden je longen uitgerekt
-Er ontstaat onderdruk in je longen (druk in je longen is lager dan de druk in de buitenlucht)
-Hierdoor stroomt lucht van buiten de longen in (de lucht beweegt van een hoge druk naar een lage druk)
Wat gebeurd er in de longen?
-Als de borstholte kleiner wordt, worden je longen ook weer kleiner
-Door het kleiner worden van de longen ontstaat er bovendruk in de longen (de druk in de longen is hoger dan de druk in de buitenlucht
-Door dit drukverschil stroomt de lucht je longen uit (de lucht beweegt van een hoge druk naar een lage druk)

Slide 11 - Tekstslide

-ribben aan wervelkolom met gewrichten en aan borstbeen met kraakbeen = beweging
-borstholte groter -> longen rekken uit
-borstholte kleiner -> longen worden kleiner

Buikademhaling
inademing:
middenrif trekt samen -> beweegt omlaag -> borstholte wordt groter

uitademing:
middenrif ontspant -> beweegt omhoog -> borstholte wordt kleiner



buikademhaling = middenrifademhaling
-middenrif en buikwand bewegen

Slide 12 - Tekstslide

als de borstholte groter wordt wordt de buikholte kleiner
Als je middenrif ontspant...
A
beweegt hij omhoog, de borstholte wordt kleiner
B
beweegt hij omhoog, de borstholte wordt groter
C
beweegt hij omlaag, de borstholte wordt kleiner
D
beweegt hij omlaag, de borstholte wordt groter

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen de ribben en het borstbeen omhoog, je borstholte wordt groter.
Deze beweging hoort bij:
A
Buikademhaling, je ademt in
B
Borstademhaling, je ademt in
C
Buikademhaling, je ademt uit
D
Borstademhaling, je ademt uit

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ademhalingsstelsel


Welke onderdelen horen bij het ademhalingsstelsel?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke weg legt de zuurstof in ingeademde lucht af voor het wordt afgegeven aan het bloed?
Neusholte/mondholte
Bronchiën
Luchtpijptakje
luchtpijp
Keelholte
longblaasje

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfwerktijd

Nog tijd? Werk nu verder:
-Leren onderzoeken 1 & 2
-BS 1 t/m 4
- (Practica 1 t/m 6)
= Leerstof voor het SO!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies