Geef met cijfers en voorvoegsels aan hoeveel en waar zijketens zitten. Zorg dat ze zo laag mogelijke plaatsnummers krijgen.
Slide 7 - Tekstslide
Alkylgroepen
Koolwaterstoffen bestaan niet altijd uit alleen één keten. Vertakte koolwaterstoffen hebben bijvoorbeeld zijtakken.
Die vertakkingen noemen we alkylgroepen.
Bijvoorbeeld: 3-methylpentaan
Slide 8 - Tekstslide
Meerdere dezelfde alkylgroepen
Bij meerdere dezelfde alkylgroepen gebruik je telwoorden (di, tri etc.).
Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
Voorbeeld: 2,3-dimethylpentaan.
Slide 9 - Tekstslide
Meerdere verschillende alkylgroepen
Bij verschillende alkylgroepen geef je de namen van de zijgroepen op alfabetische volgorde.
Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
Voorbeeld: 3-ethyl-2-methylpentaan.
Slide 10 - Tekstslide
Isomeren
Isomeren hebben dezelfde molecuulformule, maar een andere structuurformule.
Verschillende structuurformule = andere stofeigenschappen.
Vb: butaan en methylpropaan (C4H10).
Slide 11 - Tekstslide
Geef de systematische naam van deze stof.
timer
1:00
Slide 12 - Open vraag
Geef de systematische naam van deze stof.
timer
1:00
Slide 13 - Open vraag
Geef de systematische naam van deze stof.
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Geef de systematische naam van deze stof.
timer
1:00
Slide 15 - Open vraag
Geef de systematische naam van deze stof.
timer
1:00
Slide 16 - Open vraag
Teken in je schrift de structuurformule van tetramethylbutaan. Leg uit waarom het niet nodig is om aan te geven aan welke C de methylgroepen zitten. Schrijf de uitleg onder de tekening en upload een foto.
timer
3:00
Slide 17 - Open vraag
Teken in je schrift de structuurformule van 2-ethylbutaan. Leg uit waarom dit niet de juiste systematische naam is en schrijf de goede naam op. Maak van alles één foto.