In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hey!
Goed dat je er bent!
Telefoon in telefoontas, jas op kapstok:
Pak je laptop
Pen en schrift
Log alvast in bij LessonUp
Zet Studyflow op de achtergrond klaar.
timer
4:00
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kan je
Rekenen met tijd en samengestelde eenheden
Verhaalsommen maken met het metriek stelsel
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Rekenen met tijd
Bij rekenen met meters, grammen en liters is het handig dat de eenheden in stappen van 10 groter worden.
Tijd is op een afwijkende manier ingedeeld:
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
2,5 uur is:
A
2 uur en 50 minuten
B
25 minuten
C
2 uur en 30 minuten
D
2 uur en 5 minuten
Slide 4 - Quizvraag
In het decimale getal 2,5 betekent de 5: een half. Hoe lang duurt een half uur?
Hoeveel uur is 1,25 dagen?
Slide 5 - Open vraag
In het decimale getal betekent ,25: een kwart. Hoeveel uur is een kwart dag?
Hoeveel minuten duurt het van 14.39 uur tot half vier?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Samengestelde eenheden
Door twee eenheden samen te gebruiken, laat je het verband ertussen zien. Je zegt dan 'per' tussen de twee eenheden (je schrijft / ).
Bijvoorbeeld Een samenstelling van de eenheid voor afstand (km of m) en die van tijd (uur of sec) , maakt de samengestelde eenheid voor snelheid: km/uur of m/s.
Slide 7 - Tekstslide
Snelheid is dus het verband tussen afstand en tijd.
Voorbeelden
Je hebt 6 kilometer gereden in 12 minuten. Wat was je snelheid in km/uur?
6 km in 12 minuten 6 : 12 = 0,5 km in 1 minuut 0,5 x 60 = 30 km in 60 minuten
Je reed 30 km/uur.
Je hebt 60 kilometer gereden met een snelheid van 100 km/uur. Hoe lang duurde het?
100 km in 60 minuten 1 km in 60/100 = 0,6 minuten 60 km in 0,6x60 = 36 minuten
Het duurde 36 minuten.
Slide 8 - Tekstslide
Reken altijd eerst terug naar 1. Je kan daar een verhoudingstabel voor gebruiken. Het hangt van de som af of je de minuten of kilometers terugrekent.
Joshua moet met de auto 270 kilometer rijden. Hij denkt gemiddeld 90 kilometer per uur te rijden en hoopt geen files te hebben. Hoe lang duurt de autorit?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Hakim gaat elke dag met de brommer naar zijn werk. Hij doet daar altijd 25 minuten over. Hij rijdt gemiddeld 24 km per uur. Wat is de afstand van zijn huis tot zijn werk.?
Slide 10 - Open vraag
Je weet hoeveel kilometer hij per 60 minuten rijdt. Dan kan je ook uitrekenen hoeveel minuten hij in 25 minuten fietst.