H 8.3 grafiek bij een formule

Wat gaan we deze les doen?
- Huiswerkcontrole
-herhaling H8.2
- Uitleg H8.3
- Theorie
Ga rustig zitten op je plek met je wiskunde spullen op de tafel 
Telefoon uit en in de tas!!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
- Huiswerkcontrole
-herhaling H8.2
- Uitleg H8.3
- Theorie
Ga rustig zitten op je plek met je wiskunde spullen op de tafel 
Telefoon uit en in de tas!!

Slide 1 - Tekstslide


A
regelmatige afname
B
regelmatige toename
C
geen regelmaat

Slide 2 - Quizvraag

Huiswerk nakijken
 
H8.1
H 8.3 blz 167

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
- Ik kan rekenen met een woordformule. 
- Ik kan uit een context een woordformule opstellen. 
- Ik kan mbv een context het begingetal in een     
   woordformule veranderen. 
- Ik kan mbv een context het stijggetal in een woordformule 
   veranderen.

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van deze les
- Ik ken het begrip begingetal, stijggetal en daalgetal. 
- Ik weet waar het begingetal in een tabel staat. 
- Ik weet waar het begingetal in een grafiek staat.
- Ik weet waar het stijggetal in een tabel terug te vinden is. 
- Ik weet waar het stijggetal in een grafiek terug te vinden is. 
- Ik weet waar het daalgetal in een tabel terug te vinden is. 
- Ik weet waar het daalgetal in een grafiek terug te vinden is.

Slide 5 - Tekstslide

Begingetal

Slide 6 - Tekstslide

Denken - delen - uitwisselen
1. je krijgt een som en rekent deze alleen uit.

2. wanneer de docent dit zegt, ga je je antwoord delen met je buurman of buurvrouw

3. wanneer docent dit zegt ga je het antwoord wat je in je tweetal hebt afgesproken, uitwisselen met de klas.

 









aantal
240









aantal







Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1 

a. Wat is het begingetal 
    van de grafiek?
b. Wat betekent dit?

 
 









aantal
240









aantal







timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 

a. Wat is het begingetal 
    van de grafiek? 30 cm
b. Wat betekent dit?
Dat de hoogte van de kaars,
voordat hij wordt aangestoken,
30 cm is.

 
 









aantal
240









aantal







Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2


 
 









aantal
240









aantal







timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
a. Welk begingetal hoort bij de tabel over de lengte 
    van de kaars? 23 cm
b. Wat betekent dit? Dat de hoogte van de kaars, voordat       hij wordt aangestoken, 30 cm is.

 
 









aantal
240









aantal







Slide 11 - Tekstslide

Stijggetal 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?
b. Wat is het begingetal van de grafiek?
c. Hoeveel euro komt er per uur bij?
d. Wat is het stijggetal,
dat bij de grafiek hoort?


 
 









aantal
240









aantal







timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 
    Over de verdiensten van Ralf.
b. Wat is het begingetal van de grafiek? Het begingetal is 5.
c. Hoeveel euro komt er per uur bij? Per uur komt er €3 bij 
d. Wat is het stijggetal, dat bij de grafiek hoort? 
    Stijggetal dat bij de grafiek hoort is 3.


 
 









aantal
240









aantal







Slide 14 - Tekstslide

Daalgetal 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?
b. Wat is het begingetal van de grafiek?
c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af?
d. Wat is het daalgetal dat 
    bij de grafiek hoort?


 
 









aantal
240









aantal







timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 4
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 
    De afstand tijdens de fietsvierdaagse.
b. Wat is het begingetal van de grafiek? 600 km
c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af? 150 km
d. Wat is het daalgetal dat bij de grafiek hoort? 150


 
 









aantal
240









aantal







Slide 17 - Tekstslide

Kosten in € = 2+0,50 x aantal foto's
dit betaal je altijd
dit betaal je per foto
 formule
let bij het uitrekenen van de woordformule op de rekenvolgorde

Slide 18 - Tekstslide

Kosten in € = 2+0,50 x aantal foto's
begin getal
stijggetal

Slide 19 - Tekstslide

Maar dat kan natuurlijk ook korter:
k=2+0,50a
let bij het uitrekenen van de letterformule op de rekenvolgorde
k= kosten in €
a=aantal foto's
De letterformule
We schrijven geen keer of puntje tussen het getal en de letter. 0,50a betekent dus 0,50 x a
hoeveel betaald Remie voor 3 foto's ?
Laat met een berekening zien!

Slide 20 - Tekstslide

Doelen van deze les
- Ik ken het begrip begingetal, stijggetal en daalgetal. 
- Ik weet waar het begingetal in een tabel staat. 
- Ik weet waar het begingetal in een grafiek staat.
- Ik ken het begrip stijggetal.
- Ik weet waar het stijggetal in een tabel terug te vinden is. 
- Ik weet waar het stijggetal in een grafiek terug te vinden is. 
- Ik weet waar het daalgetal in een tabel terug te vinden is. 
- Ik weet waar het daalgetal in een grafiek terug te vinden is.

Slide 21 - Tekstslide

Huurprijs in € = 18 + 4t.
Het stijggetal is:
A
18
B
4
C
Huurprijs in €
D
t

Slide 22 - Quizvraag

Huurprijs in € = 18 + 4t.
Het begingetal is:
A
18
B
4
C
Huurprijs in €
D
t

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk!
  • Afmaken H8.2 opgave T, 11, 13
  • Maken H.8.3 opgave T,18,20,22,23 blz 169
  • Eerste 10 min in stilte
  • Klaar? nakijken met een ander kleur pen en laat aan de docent zien!
  • Klaar? H8.5 lezen + maken
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide