Herhaling brutowinstopslag (opgave 13 is niet volledig)
Hoofdstuk 6.4 en 6.5
Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
BTW (Betalen en terugontvangen)
Huiswerk maken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we deze les doen?
Herhaling brutowinstopslag (opgave 13 is niet volledig)
Hoofdstuk 6.4 en 6.5
Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
BTW (Betalen en terugontvangen)
Huiswerk maken
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Inkoopwaarde van de omzet (IWO) kunnen berekenen
Kunnen rekenen met BTW (Betalen en terugontvangen)
Slide 2 - Tekstslide
Brutowinstopslag
Brutowinstopslag is:
De brutowinst uitgedrukt in een percentage van de inkoopprijs
Slide 3 - Tekstslide
Brutowinstopslag Ineke's Boetiek
Artikel
Cons.
prijs
Verk.
prijs
Ink. prijs
Brut.
winst
Brut.
winst
opsl.
Sneakers
€ 99,-
€ 35,-
Shirt
€ 15,-
40%
Slide 4 - Tekstslide
Brutowinstopslag Ineke's Boetiek
Artikel
Cons.
prijs
Verk.
prijs
Ink. prijs
Brut.
winst
Brut.
winst
opsl.
Sneakers
€ 99,-
€ 81,82
€ 46,82
€ 35,-
74,75%
Shirt
€ 18,15
€ 15,-
€ 10,71
€ 4,29
40%
Slide 5 - Tekstslide
6.4 Inkoopwaarde van de omzet berekenen
Per artikel of artikelgroep bijhouden welke prijs je voor dit artikel betaalt. (Inkoopprijs zonder BTW)
IWO = aantal verkochte stuks x inkoopprijs per stuk.
Slide 6 - Tekstslide
Piet's Witgoed verkocht in de afgelopen maand 30 wasmachines met een inkoopprijs van € 825,- 60 elektrische kookplaten met een inkoopprijs van € 250,-
Bereken voor Piet de inkoopwaarde van de omzet.
Slide 7 - Open vraag
Uitwerking
30 wasmachines à € 825,- € 24.750,-
60 kookplaten à € 250,- € 15.000,- +
Inkoopwaarde van de omzet: € 39.750,-
Slide 8 - Tekstslide
IWO bij individueel niet te volgen goederen
Er is sprake van een begin en eindvoorraad. Wat is dan IWO?
IWO = beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad
Slide 9 - Tekstslide
IWO bij individueel niet te volgen goederen
Er is sprake van een begin en eindvoorraad. Wat is dan IWO?
Als beginvoorraad = eindvoorraad: inkopen = IWO
Als beginvoorraad > eindvoorraad: Inkopen < IWO
Als beginvoorraad < eindvoorraad: inkopen > IWO
Slide 10 - Tekstslide
Gökhan heeft op 1 januari een voorraad van € 78.000,-. Zijn inkopen in het afgelopen jaar bedroegen € 1.325.000,- (ex BTW). De waarde van zijn eindvoorraad is op 31 december € 113.000,-.
Bereken de IWO.
Slide 11 - Open vraag
6.5 BTW
Slide 12 - Tekstslide
BTW
BTW is een indirecte belasting
Belastingbetaler (consument) betaalt BTW via verkoper (indirect) aan de belastingdienst
Slide 13 - Tekstslide
BTW bij inkoop
De ondernemer betaalt de inkoopfactuurprijs (incl. BTW)
De ondernemer kan deze BTW terugvorderen van de belastingdienst
De BTW wordt bij de ondernemer voorbelast.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
Abel is eigenaar van een tuincentrum. Hij koopt bij een groothandel vijf zitgrasmaaiers in voor een bedrag van
€ 5.747,50 inclusief btw.
Welk bedrag kan hij terugvorderen van de belastingdienst?
(voor welk bedrag wordt Abel voorbelast?)
Slide 15 - Tekstslide
Inkoop van 5 zitgrasmaaiers voor € 5.747,50 inclusief btw. Voor welk bedrag wordt Abel voorbelast?
Bereken eerst 1%. Deel daarvoor de inkoopfactuurprijs door 121.
€ 5.747,50 : 121 = € 47,50.
De btw is 21%. Dat is dus 21 x € 47,50,- = € 997,50.
De voorbelasting is € 997,50.
Inkoopfactuurprijs € 5.747,50 121%
Btw € 997,50 21% -
Inkoopprijs € 4.750,00 100%
Slide 16 - Tekstslide
Maken en klassikaal bespreken
Opgave 33 a + 33 b. Hiervoor krijgen jullie 2 minuten de tijd.
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
BTW bij verkoop
De ondernemer ontvangt de consumentenprijs (incl. BTW)
De ondernemer betaalt deze BTW aan de belastingdienst
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeeld
Abel is eigenaar van een tuincentrum. Hij verkoopt vijf zitgrasmaaiers in voor een bedrag van
€ 7.749,45 inclusief btw.
Welk bedrag betaalt hij aan de belastingdienst?
Slide 19 - Tekstslide
Verkoop van 5 zitgrasmaaiers voor € 7.749,45 inclusief btw. Welk bedrag betaalt Abel aan de belastingdienst
Bereken eerst 1%. Deel daarvoor de consumentenomzet door 121.
€ 7.749,50 : 121 = € 64,05. De btw is 21%. Dat is dus 21 x
€ 64,05 = € 1.344,95.
De te betalen btw is € 1.344,95.
Slide 20 - Tekstslide
Piet's Witgoed verkocht in de afgelopen maand 30 wasmachines met een consumentenprijs van € 1.000,- De inkoopfactuurprijs van deze wasmachines is € 600,-
Bereken voor Piet de te betalen BTW.
Slide 21 - Open vraag
Te verrekenen btw
Te betalen BTW -/- te vorderen BTW =
te verrekenen BTW
Slide 22 - Tekstslide
Maken en klassikaal bespreken
Opgave 34. Hiervoor krijgen jullie 5 minuten de tijd.
timer
5:00
Slide 23 - Tekstslide
Samenvattend
IWO = aantal verkochte stuks x inkoopprijs per stuk.
BTW is een indirecte belasting
De ondernemer kan bij inkopen de voorbelaste BTW terugvorderen van de belastingdienst
De ondernemer betaalt bij verkopen de BTW aan de belastingdienst