LB 1.5A Poëzie

Goedemorgen!
Vandaag:
LB 5.1 Poëzie
Beeldspraak
Kenmerken gedichten
Stijlfiguren




1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Vandaag:
LB 5.1 Poëzie
Beeldspraak
Kenmerken gedichten
Stijlfiguren




Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik
Spreekwoorden en gezegdes:
Hij is zo koppig als een ezel.

Dingen benadrukken, verrassend effect.

Schrijvers van fictie gebruiken ook beeldspraak. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk voorbeeld van beeldspraak zie jij in dit gedicht?

Slide 4 - Open vraag

Soorten beeldspraak
1. Vergelijkingen
- met als
- zonder als
Bijvoorbeeld:
De sfeer aan tafel spatte uiteen. Een zeepbel, zonder geluid en alleen een natte vlek achterlatend.

Natalie was klein, frêle en nukkig als een chihuahua.





Slide 5 - Tekstslide

Je ziet hier één duidelijk voorbeeld van een vergelijking. Welke vergelijking zie jij?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren
Teksten mooier maken door iets op een bijzondere manier te zeggen.
1. herhaling
2. opsomming
3. tegenstelling
4. overdrijving - iets erger of groter maken
5. ironie - licht spottend
6. sarcasme - harde, bijtende spot


Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren
Voorbeeld van ironie:
Je komt thuis met een slecht rapport. Je moeder zegt: ‘Nou, dat heb je geweldig gedaan.’

Voorbeeld van sarcasme:
Een leraar zegt tegen een leerling die na een lange tijd van ziekte weer op school is: ‘En, hoe was je vakantie?’




Slide 9 - Tekstslide

Welke stijlfiguren kun je ontdekken in dit gedichtje? Schrijf ook het voorbeeld op.

Slide 10 - Open vraag

Aan de slag
Huiswerk voor woensdag: 
LB 1.6A

Je kunt dit nu maken of verder werken aan je boekopdracht.
Let op: het inlevermoment sluit woensdag 21.00 uur.

Slide 11 - Tekstslide