Herhaling stabiele zijligging en reanimatie

HERHALING 
STABIELE ZIJLIGGING EN REANIMATIE
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EHBsOMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HERHALING 
STABIELE ZIJLIGGING EN REANIMATIE

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- flauwvallen en bewusteloosheid
- stabiele zijligging
- reanimeren

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Flauwvallen en bewusteloosheid


Om goed te kunnen handelen is het van belang dat je weet wat de verschillen zijn tussen flauwvallen en bewusteloosheid.

Slide 4 - Tekstslide

flauwvallen
bewusteloosheid
Het slachtoffer reageert niet op prikkels (stem of aanraken)
Gewone spierspanning
Reflexen zijn intact
Licht, kortdurend bewustzijnverlies
Het slachtoffer reageert op prikkels (stem of aanraken)
Lang, diep bewustzijnsverlies
Geen spierspanning
Reflexen zijn niet intact

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe dreigende flauwte herkennen?

Iemand gaat gapen, gaat zwarte vlekken zien, gaat zweten en wordt bleek.

Slide 6 - Tekstslide

Flauw vallen voorkomen
Slachtoffer laten liggen 
Gecontroleerd laten vallen met de Rautek methode
Geen 112 bellen (2 min wachten)
Weer flauw voelen dan opnieuw plat laten liggen

Slide 7 - Tekstslide

Bewusteloosheid
Controleer ademhaling door gedurende 10 sec:

- kijken > of de borstkas omhoog gaat
- luisteren > aan mond en neus of je geluid hoort
- voelen > met je wang of er luchtstroom is

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

waar let je op bij
de stabiele zijligging?

Slide 10 - Woordweb

Wat als het slachtoffer op zijn buik ligt?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bewusteloos zonder normale ademhaling: circulatiestilstand


Start reanimatie

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een AED?
Automatische Externe Defibrillator
Een draagbaar apparaat dat het hart kan resetten bij een circulatiestilstand door elektrische schokken.

Circulatiestilstand: hart lijkt stil te staan, hartkamers te snel geprikkeld waardoor niet meer voldoende samentrekken > ventrikelfibrilleren > resetten = defibrilleren

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

wat doe je bij
reanimeren?

Slide 16 - Woordweb

Niet reanimeren als:
  • je eigen leven in gevaar is
  • slachtoffer een niet-reanimeren verklaring heeft

Slide 17 - Tekstslide

Stoppen met reanimeren als:
  • je niet meer kunt door vermoeidheid 
  • iemand de reanimatie overneemt (elke 2 min wisselen)
  • niet reanimeren verklaring is gevonden
  • het slachtoffer beweegt
  • ambulanceverpleegkundige zegt dat je mag stoppen
  • je niet binnen 20 min in contact komt met 112

Slide 18 - Tekstslide

stappenplan reanimatie
zet de stappen in de juiste volgorde
slachtoffer reageert niet
(laat) 112 bellen + AED
open luchtweg
ademhaling niet normaal
30 borstcompressies
2 beademingen
ga door 30:2
activeer AED zodra deze er is

Slide 19 - Sleepvraag