In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Today
1. Homework check
2. Rewind: grammar -> have to
3. Check excersizes
4. Giving feedback -> writing, exc. 19
5. (home)Work!
6. Rounding up!
Slide 1 - Tekstslide
1. Je weet waarom het belangrijk is om feedback te geven en te krijgen.
2. Je weet waar je bij een volgende schrijfopdracht extra op gaat letten.
3. Je hebt extra geoefend met de stof van lesson 3.2 .
4. Je hebt goed meegedaan!
Slide 2 - Tekstslide
1. Homework check
1. exc. 17 t/m 19 (p.120-p.122)
Ik controleer, jullie houden het volume laag
Open your book, p. 120
Leg exc. 19 klaar
Slide 3 - Tekstslide
2. Rewind grammar: have to / has to + hele werkwoord Wat weet je nog uit de vorige les? (Bijvoorbeeld, wat betekent 'have / has to', en waar moet je op letten?)
Slide 4 - Open vraag
2. Check excersizes
exc. 16
Je praat alleen als je de beurt hebt.
Je steekt je vinger op als je iets wil zeggen.
Je verbetert je fouten.
Open your book, p. 120
Slide 5 - Tekstslide
4. Giving feedback Wat denk je, dat het nut is van feedback geven en ontvangen?
Slide 6 - Woordweb
4. Giving feedback
Er wordt altijd feedback gegeven op de onderdelen waarop je beoordeeld wordt.
conventies
LEESTEKENS
alinea's
meer doen dan alleen maar letterlijk vertalen...
alle onderdelen van de opdracht zijn verwerkt
Slide 7 - Tekstslide
4. Feedback - opdracht
Je gaat feedback geven op het werk van een klasgenoot.
Vul het 'feedback form' eerlijk in. (Niet afraffelen).
Klaar? Geef dan -RUSTIG- het werk terug aan je klasgenoot.
Start daarna met de practise more, lesson 3.2 (online)
Voor jezelf
In stilte
Bij vragen steek je je vinger op.
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
5. (Home)work
Tuesday, Nov. 24th:
M: practise more, lesson 3.2 (online)
L: words & phrases, lesson 3.1 / 3.2 (p.165, of quizlet)
Voor jezelf
In stilte
Muziek mag, chromebook op een kier.
Klaar? Dan leren via quizlet (linkje in Classroom)
Slide 9 - Tekstslide
6. Rounding up! Wat is de tip van je klasgenoot die je de volgende keer gaat gebruiken bij een schrijfopdracht?