10

Domein C2: Macht en Gezag
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Domein C2: Macht en Gezag

Slide 1 - Tekstslide

Macht en Gezag
macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te vergroten of beperken

gezag: Macht die als legitiem wordt gezien. Dus geaccepteerd wordt door de anderen

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit
Kan je gezag hebben zonder macht? vb?

Kan je macht hebben zonder gezag? vb?


Slide 3 - Tekstslide

formele macht
informele macht

Slide 4 - Tekstslide

Wat klopt niet?
A
Macht kun je op formele en informele basis hebben
B
Macht is altijd vastgelegd in de wet
C
Vrienden hebben ook een vorm van macht
D
Macht gaat niet altijd gepaard met geweld

Slide 5 - Quizvraag

machtsbronnen
affectieve machtsbronnen
invloed op grond van gevoel of emoties
bijv. angst
1
cognitieve machtsbronnen
invloed op basis van kennis.
kennis is macht!
2
economische machtsbronnen
invloed op basis van geld  of het bezit van schaarse goederen
3
politieke machtsbronnen
invloed van overheid of politieke machtsdragers.
Wij moeten ons aan de regels houden en anders neemt de overheid maatregelen tegen ons
4

Slide 6 - Tekstslide

Waaruit blijkt dat de staat in 3% alle macht heeft en van welke machtsbronnen spelen een rol?

Slide 7 - Open vraag

Staatsvorming
... is de institutionalisering van politieke macht tot een staat.

 Politieke macht is het vermogen om de politieke besluitvorming te beïnvloeden.

Slide 8 - Tekstslide

Actoren met politieke macht

1. Parlement

2. Kabinet

3. Rechters

4. Ambtenaren

5. Massamedia

6. Externe adviseurs, lobbyisten, pressiegroepen

Slide 9 - Tekstslide

Welke groep heeft in Nederland de meeste politieke macht?

Slide 10 - Open vraag

Machtsevenwicht
Wanneer de ene
staat evenveel macht heeft als de andere staat, dan kan die niet haar wil opleggen aan
de ander

Slide 11 - Tekstslide

Machtsongelijkheid
Machtsongelijkheid op
internationaal niveau leidt soms tot oorlog en geweld. Ook binnen een staat kunnen
bepaalde bevolkingsgroepen met dwang hun wil proberen op te leggen aan andere
bevolkingsgroepen waardoor bijvoorbeeld een burgeroorlog ontstaat.

Slide 12 - Tekstslide

Dit zijn de 21 machtigste landen ter wereld
Voor de machtslijst is gekeken naar de politieke en economische invloed van een land, de kracht van militaire allianties en de sterkte van het leger.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Het functionalisme-paradigma 
Kern:
Nadruk op de structuren van de samenleving. De samenleving is één geheel. Ieder onderdeel heeft zijn eigen functie en levert een bijdrage aan de instandhouding van het geheel. (De samenleving als een lichaam met samenwerkende organen). 
Mensen en instellingen of andere actoren proberen altijd het gedrag van anderen te beïnvloeden of onder druk te zetten om de andere partij op de een of andere manier voor het eigen karretje te spannen.
Het functionalisme ziet de sociale verschijnselen macht en gezag als iets functioneels,
als iets positiefs voor het voortbestaan van de maatschappij en deelsystemen binnen
de maatschappij.

Slide 15 - Tekstslide

Het conflict-paradigma
Kern:
Ongelijkheid (in macht en bezit) is de motor in een
samenleving. Conflicten die daaruit voortkomen  leiden tot noodzakelijke veranderingen. 

In dit paradigma staat de strijd tussen machtshebbers en de minder machtigen centraal.
Marx zag het verschil in macht als een belangrijke verklaring voor het klassenconflict
tussen de bezittende klasse die beschikt over de productiemiddelen en de bezitloze
klasse die geen macht heeft over haar werk, loon, leefomstandigheden.


Slide 16 - Tekstslide

Het sociaalconstructivisme-paradigma
Het gedrag van mensen wordt vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien. Die  werkelijkheid kan in de tijd veranderen onder invloed van de interactie tussen mensen. 

In het intermenselijk verkeer en in de politiek spelen machtsverhoudingen vaak een belangrijke rol. 
Zij kunnen door de mensen negatief beoordeeld worden, maar ook wel geaccepteerd worden.

Slide 17 - Tekstslide

Het rationele-actor-paradigma
Actoren streven zo veel als mogelijk hun eigenbelang na. Bij hun beslissingen maken ze een  rationele afweging tussen voor- en nadelen (homo economicus). 

Onderzoekers binnen dit paradigma hebben wel oog voor het feit dat menselijk gedrag mede door structuren bepaald wordt, maar letten meer op de actoren die binnen deze structuren bepaald gedrag vertonen, organisaties bevolken en de institutionele patroonmatigheden daarin vormgeven.
De ‘law of anticipated reactions’ : houdt in dat macht van een land ook en vooral op minder zichtbare wijze werkt en dat (kleinere) landen bij hun besluitvorming anticiperen op mogelijke reacties van machtige(r) landen 


Slide 18 - Tekstslide