Schrijven tt, vt, volt dw

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Spelling 

Doel:

Elke dag schrijf je teksten. Denk maar aan een berichtje per telefoon, e-mail, een briefje of je huiswerk. Een tekst zonder spelfouten is prettiger leesbaar. Daarom is het belangrijk dat je goed kunt spellen.

Zoek de fout:

Wat ga je vandaag doen?

Je gaat de spellingregels van de tegenwoordige tijd,  de verleden tijd (kader) en het voltooid deelwoord herhalen. Ook kijk je naar het gebruik van hoofdletters (basis) en komen nog enkele lastige gevallen langs.

Nu zelf! (basis)

1. Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5

--> Nakijken

2. Maak opdracht 6

Schrijf alleen de woorden op die je met een hoofdletter schrijft.

3. Maak opdracht 7, 8

--> Nakijken

Nu  zelf! (kader)

1. Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8

--> Nakijken

2. Maak opdracht 9

--> Nakijken

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?

1. drink
2. drinkt

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (zetten) de pot op tafel.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)

1. Beschermd
2. Beschermt

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Ik heb (schaatsen).

Welke vorm is juist?

1. majesteit
2. majestijd

Welke vorm is juist?

1. zomerteit
2. zomertijd

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.