MYP2 I vrijdag 20 oktober

MYP2 I
vrijdag 20 oktober
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

MYP2 I
vrijdag 20 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Welk kinderboek?
Welk boek heb je gelezen
Quiz
Oefenen lezen summative


Slide 2 - Tekstslide

Dit boek ben ik aan het lezen / heb ik net gelezen:

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Deze film heb ik laatst gezien:

Slide 5 - Woordweb

Hij mis.. de penalty.
A
te
B
de

Slide 6 - Quizvraag

Zij woon.. in Londen
A
de
B
te

Slide 7 - Quizvraag

een presentatie - Ik - geef
A
Ik een presentatie geef.
B
Ik geef een presentatie.

Slide 8 - Quizvraag

? een presentatie - ik - geef?
A
Geef ik een presentatie?
B
Ik een presentatie geef?

Slide 9 - Quizvraag

eyebrow
A
wenkbrouw
B
oogbrauw
C
oogbrouw
D
wenkbrauw

Slide 10 - Quizvraag

jaw
A
kin
B
kaak
C
krauw
D
djoh

Slide 11 - Quizvraag

de sproet
A
freckle
B
cheek
C
spot
D
bogey

Slide 12 - Quizvraag

cheek
A
kies
B
lel
C
vleugel
D
wang

Slide 13 - Quizvraag

ouders
A
elders
B
neighbours
C
parents

Slide 14 - Quizvraag

meeste
A
most
B
teacher
C
bird
D
tallest

Slide 15 - Quizvraag

meester
A
teacher
B
male form of juf
C
a+b

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet Mickey Mouse in het Nederlands
A
Mick Muis
B
Ralf Rat
C
Mickey Mouse
D
Meindert Muis

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet Donald Duck in het Nederlands?
A
Donald Duck
B
Edward Eend
C
Wim Woerd
D
Dirk Duck

Slide 18 - Quizvraag

Video
Tekst

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Bedenk minstens 3 vragen:
Een type i vraag
een type ii vraag
en
een type iii vraag

Slide 21 - Tekstslide

vraag

Slide 22 - Woordweb

Walt Disney is beroemd geworden met zijn stripfiguren .
Bedenk jouw eigen strip figuur.
Bedenk ook wat jouw stripfiguur bijzonder maakt. Denk na over wat hij of zij aanheeft. En er verder uitziet.
Wat jouw figuur kan. Of wat hij weet.

Dit maakt mijn stripfiguur bijzonder:

Slide 23 - Tekstslide

Teken jouw stripfiguur

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Oefentoets

Slide 26 - Tekstslide

Werkwoorden
                            zijn.             hebben.           worden.             heten.   
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Stencil Klare taal
meervoud

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De ideale school

Slide 31 - Tekstslide

De NIET zo ideale school?

Slide 32 - Woordweb