4.1 Batterijen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Batterijen
Welkom Basis-2
Maak de Introductie opdrachten 4,1 1 t/m 8 online           START IN:
Je hebt straks je laptop nodig



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.



timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Voorkennis/Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole
welke opgaven vonden jullie moeilijk?

Slide 4 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
               Voorkennis

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is elektriciteit?

Slide 6 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
We gaan starten!
                                                                                                      Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4 NOVA: Elektriciteit
4.1 Batterijen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt apparaten noemen die werken op batterijen. R
4.1.2 Je kunt de plus en de min van een batterij aanwijzen. R
4.1.3 Je kunt de spanning van een staafbatterij benoemen. R
4.1.4 Je kunt de spanning van een penlite-batterij benoemen. R
4.1.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. T1
4.1.6 Je kunt uitleggen hoe een platte batterij is opgebouwd. R
4.1.7 Je kunt uitleggen waarom batterijen schadelijk zijn voor het milieu. R
4.1.8 Je kunt beschrijven hoe oplaadbare batterijen werken. R
4.1.9 Je kunt uitleggen waarom sommige apparaten niet goed werken met oplaadbare batterijen. R

Slide 9 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sleutelwoorden
  • Batterij: 
  • De spanning: 
  • Oplaadbare batterij:
  • Klein chemisch afval:
  • In serie schakelen van batterijen:


Schrijf over

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Checklist:
  • Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
  • Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
  • Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
  • Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
  • De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
  • Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Slide 11 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Introductie
In een zaklamp zit een batterij. Ook in een telefoon zit een batterij. Deze batterijen kun je niet omwisselen, want ze hebben een andere vorm en spanning.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit

Veel apparaten werken op batterijen, zoals een rekenmachine, een laptop en een zaklamp. Batterijen geven elektriciteit. Er zijn verschillende soorten batterijen. Een batterij is een voorwerp dat elektriciteit levert. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De staafbatterij
Een eenvoudige batterij is de staafbatterij . Een staafbatterij heeft een ronde vorm, met aan één kant een dopje. Bij dit dopje staat een +. Dit is de plus van de batterij. De + staat altijd op de batterij. De andere kant van de batterij is plat. Dat is de min (−) van de batterij.

Op de staafbatterij staat: 1,5 V. Dit is de spanning van de batterij. Een staafbatterij geeft een spanning van 1,5 volt. De letter V is de afkorting van volt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De penlite-batterij
Het achterlicht van een fiets werkt vaak op batterijen. Vaak zitten er in het achterlicht op  twee penlite-batterijen.

Penlite-batterijen zijn kleine staafbatterijen (AA),  Het dopje is de plus. De spanning van een penlite-batterij is 1,5 volt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  1 t/m 3 op blz 202


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Batterijen in serie schakelen
Het achterlicht van een fiets heeft 3,0 volt nodig om met genoeg licht te branden. Dat is twee keer 1,5 volt. Als je twee penlite-batterijen op de juiste manier achter elkaar legt, dan krijg je 3,0 volt. Door batterijen achter elkaar te leggen, kun je de spanning vergroten. 
Dat noem je: batterijen in serie schakelen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning berekenen
Je wilt batterijen in serie schakelen. Dan leg je de plus van batterij 2 tegen de min van batterij 1. De spanning die je nu krijgt, kun je uitrekenen. Je moet de spanning van de batterijen optellen. Als je drie batterijen in serie schakelt, dan is de spanning: 1,5 + 1,5 + 1,5 volt = 4,5 volt. Je kunt ook berekenen: 3 × 1,5 volt = 4,5 volt.
 
1,5      +     1,5    +      1,5    =
+       - +    - +    -

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De platte batterij
In de afbeelding zie je een platte batterij. De buitenkant is opengemaakt, zodat je in de batterij kunt kijken. Je ziet dat een platte batterij bestaat uit drie staafbatterijen.
In de platte batterij zijn de drie batterijen in serie geschakeld. Er gaat een draad van de min van de batterij naar de plus van de batterij ernaast. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht: 4 t/m 7 op blz 206

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Batterijen en het milieu
In batterijen zitten chemische stoffen die nodig zijn om elektriciteit te maken. Als die stoffen zijn uitgewerkt, dan is de batterij leeg. De chemische stoffen in een batterij zijn schadelijk voor het milieu. Lege batterijen horen daarom bij het klein chemisch afval.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oplaadbare batterij
Veel batterijen kun je weer ‘vullen’ als ze leeg zijn. Dat zijn oplaadbare batterijen. Je kunt ze opladen en opnieuw gebruiken. Als de batterijen leeg zijn, stop je ze in een oplaadapparaat die in het stopcontact gaat. Je kunt deze batterijen heel vaak opnieuw gebruiken. Maar op het laatst doen ze het niet meer. 
De spanning van een oplaadbare batterij is 1,2 volt. Dat is 0,3 volt minder dan een penlite-batterij. Sommige apparaten werken daarom niet goed met oplaadbare batterijen. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht: 8 t/m 12 op blz 207

Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les:
  • Batterijen geven elektriciteit.
  • Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).
  • De spanning geef je aan in volt (V).
  • Een staafbatterij heeft een spanning van 1,5 volt.
  • Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
  • Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.
  • Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
  • De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij elkaar opgeteld.
  • Een platte batterij bestaat uit drie staafbatterijen in serie.
  • Een platte batterij heeft een spanning van 4,5 volt.
  • In een batterij zitten stoffen die slecht zijn voor het milieu.
  • Lege batterijen horen bij het klein chemisch afval.
  • Oplaadbare batterijen kun je opladen en opnieuw gebruiken.





Schrijf over

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spanning van een penlite-batterij is 1,5 volt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stoffen in een batterij zijn goed voor het milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staaf-batterijen hebben wel een plus, maar geen min.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk NOVA
Wat? 4.1  Batterijen - opdrachten 1 t/m 12

Waar? In Je NOVA boek! 

Vanaf blz 202


Klaar? Test Jezelf!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Checklist:
  • Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode.
  • Een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren.
  • Meertaligheid functioneel inzetten.
  • Iedereen bij de les betrekken.

Slide 29 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Concrete voorbeelden
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 30 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Aan de slag
Checklist:
  • Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
  • Afwisseling in oefentypes (herkneden van de lesstof)
  • Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik--wij-jij/jullie-wij)
  • Het leren zichtbaar maken (zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode )
  • Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel.

Slide 31 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Afsluiting
Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 32 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies