Thema 3, basisstof 3 en 4

Thema 3, basisstof 3 en 4
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
3:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 3, basisstof 3 en 4
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
 opstarten
Uitleg basisstof 3 en 4 (meeschrijven)
 zelfstandig aan de slag 
afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Hoe heten de geslachtschromosomen? 
  • Welke geslachtschromosomen kunnen voorkomen in een eicel? 
  • Welke geslachtschromosomen kunnen voorkomen in een zaadcel? 
  • Wanneer wordt het geslacht bepaald? 
  • Een geslachtscel heeft een Y chromosoom, wat voor geslachtscel was dit? 
  • Worden geslachtscellen gemaakt door Mitose of Meiose?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 3
  • Ik kan uitleggen wat een gen is en wat een genenpaar is
  • Ik kan uitleggen wat homozygoot en heterozygoot zijn voor een erfelijke eigenschap betekend
  • Ik kan uitleggen welk gen tot uiting komt met de termen Dominant en Recessief en hoe het genoteerd wordt
  • Ik kan uitleggen wat een intermediar fenotype inhoudt

Slide 4 - Tekstslide

Genen en genenparen
  • Wat is een gen?
  • Voor elke erfelijke eigenschap heb je een genenpaar
  • Waarom een paar?
  • Één van je vader, en één van je moeder
  • Deze genen kunnen verschillen

Slide 5 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot
  • Als er toevallig 2 dezelfde genen zijn, bijvoorbeeld blauwe ogen ben je homozygoot voor de eigenschap
  • Bij twee verschillende, bijvoorbeeld 1 blauw en 1 groen, ben je heterozygoot

Slide 6 - Tekstslide

Dominant en recessief
  • Genen kunnen dominant (D) of recessief (d) zijn
  • Als de dominante voorkomt in je genen dan komt dat in je fenotype
  • Mogelijkheden: DD, dd, Dd

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Intermediair
  • Soms zijn genen niet helemaal dominant
  • Dan uiten ze een beetje van beide

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 4
  • Ik kan uitleggen wat de P-generatie betekent, en wat de F1, en F2 generatie betekent
  • Ik kan in 4 stappen een kruising uitschrijven en de verhoudingen van de nakomelingen berekenen

Slide 10 - Tekstslide

Intermediair
  • Soms zijn genen niet helemaal dominant
  • Dan uiten ze een beetje van beide

Slide 11 - Tekstslide

Kruisingen
  • Om bepaalde erfelijke eigenschappen te "berekenen" gebruiken fokkers kruisingsschema's
  • P generatie betekend ouders (Parentes)
  • F-generatie staat voor nakomelingen (Filii) dit kan F1, of F2 zijn

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1
  • Bij deze katten is het gen voor blauwe ogen (B) dominant over bruine ogen (b)
  • Het mannetje is homozygoot voor blauwe ogen, het vrouwtje heeft bruine ogen. Welke ogen hebben de F2, en wat zijn de kansen?
  • Eerste stap: wat zijn de ouders?

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2
  • Mannetje is BB, vrouwtje is bb
  • Dus: BBxbb
  • Alleen maar Bb mogelijk, waarom?
  • De geslachtscel van de vader kan alleen maar een B hebben, en die van de moeder alleen maar een b
  • Nu hebben we F1

Slide 14 - Tekstslide

Stap 3
  • Nu gaan we F2 berekenen met een kruisingsschema:
  • Bb x Bb
  • Wat zijn de kansen? 
  • 75% kans op blauwe ogen
  • 25% kans op bruine ogen

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig
Tweede 10 minuten mag je overleggen
Bezig t/m basisstof 4 van thema 3

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
  • Bij een frettensoort is donkere vacht (A) dominant over lichte vacht (a)
  • Een heterozygoot mannetje wordt gekruist met een vrouwtje met een lichte vacht
  • Wat zijn de genotypen van de ouders?
  • En de verhoudingen van de F1?

Slide 17 - Tekstslide