Diagnostische toets hoofdstuk 3

Welcome 2A!
Laptops, please! 

Go to LessonUp 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome 2A!
Laptops, please! 

Go to LessonUp 

Slide 1 - Tekstslide

The right order
Put the words in the right order

Slide 2 - Tekstslide

hero
Superman
my
is

Slide 3 - Sleepvraag

did
wear
what
he
?

Slide 4 - Sleepvraag

is
she
ill
never

Slide 5 - Sleepvraag

Make questions
Maak vraagzinnen van de zinnen die op het bord verschijnen

Voorbeeld: 
He was very brave. > Was he very brave?


Let op hoofdletters en vraagtekens!

Slide 6 - Tekstslide

The students were bored.

Slide 7 - Open vraag

The cat was outside all day.

Slide 8 - Open vraag

The farmer was happy with the rain.

Slide 9 - Open vraag

Make questions
Maak vraagzinnen met 'did' en 'didn't'

Voorbeeld:

He walked to school. > Did he walk to school?

Slide 10 - Tekstslide

It rained all morning.

Slide 11 - Open vraag

She helped him yesterday.

Slide 12 - Open vraag

He worked all night.

Slide 13 - Open vraag

Kies uit 'was' of 'were'.
I was
You were
He / She / It was

We were
You were
They were

Slide 14 - Tekstslide

She ... baking all afternoon.
A
was
B
were

Slide 15 - Quizvraag

I ... in the gym last night.
A
was
B
were

Slide 16 - Quizvraag

We ... in the park today.
A
was
B
were

Slide 17 - Quizvraag

You ... not at home.
A
was
B
were

Slide 18 - Quizvraag

The dog ... barking at me.
A
was
B
were

Slide 19 - Quizvraag

Bijwoorden 
Voorbeelden van bijwoorden: 
always, never, usually, sometimes

regel: 

Je plaatst een bijwoord vóór het werkwoord, maar achter een vorm van to be (am, is, are). 

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
I always walk to school. 

I am never late. 

walk = normaal werkwoord, dus ervoor. 
am = vorm van to be, dus erachter. 

Slide 21 - Tekstslide

In welke zin staat het bijwoord op de goede plek?
A
I always do my homework
B
I do always my homework

Slide 22 - Quizvraag

In welke zin staat het bijwoord op de goede plek?
A
I often am ill.
B
I am often ill.

Slide 23 - Quizvraag

In welke zin staat het bijwoord op de goede plek?
A
I watch usually a film on Friday night.
B
I usually watch a film on Friday night.

Slide 24 - Quizvraag

In welke zin staat het bijwoord op de goede plek?
A
I usually love to sport.
B
I love usually to sport.

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal de woorden

Slide 26 - Tekstslide

chest
A
verpleegster
B
klem
C
borstkas
D
prijs

Slide 27 - Quizvraag

protect
A
held
B
beschermen
C
rolmodel
D
podium

Slide 28 - Quizvraag

admire
A
bewonderen
B
uitverkocht
C
stroming
D
mensen

Slide 29 - Quizvraag

vooral
A
shallow
B
wave
C
especially
D
handsome

Slide 30 - Quizvraag

waarschuwen
A
break
B
bruise
C
warn
D
wrist

Slide 31 - Quizvraag

scrape
A
blauwe plek
B
schaafwond
C
vreemd
D
verdrinken

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal de zinnen

Slide 33 - Tekstslide

He has got a broken arm.

Slide 34 - Open vraag

She has got bruises.

Slide 35 - Open vraag

Wie is jouw held?

Slide 36 - Open vraag

Hij droeg een masker.

Slide 37 - Open vraag

Vragen 

Slide 38 - Tekstslide