zakelijk corresponderen

Schrijven

zakelijk schrijven
brief/e-mail
                                                     (corresponderen)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven

zakelijk schrijven
brief/e-mail
                                                     (corresponderen)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je (nog) van
zakelijke correspondentie

Slide 2 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een zakelijke brief en zakelijke mail?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Na de aanhef,
A
begin je de nieuwe zin met een hoofdletter
B
begin je de zin met een kleine letter

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef?
A
Hallo meneer Wouters,
B
Beste heer Wouters,
C
beste heer Wouters,
D
Beste Heer Wouters,

Slide 7 - Quizvraag

Een aanhef is...
A
De opening van de brief
B
Het slot van de brief

Slide 8 - Quizvraag

De aanhef begint met een kleine letter, omdat er na de aanhef een komma staat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de aanhef?
A
slaan
B
belasting betalen
C
begin van een brief of e-mail
D
optillen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN aanhef?

A
Geachte mevrouw/meneer,
B
Goedendag,
C
Hoogachtend,
D
Beste mevrouw/meneer,

Slide 11 - Quizvraag

Welke onderdelen moeten in een inleiding
A
jezelf voorstellen
B
doel
C
details
D
aanleiding

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel alinea's moeten minstens in het middenstuk?

Slide 13 - Open vraag

Uit hoeveel zinnen moet een alinea minstens bestaan?

Slide 14 - Open vraag

Mag je afkortingen gebruiken bij zakelijk schrijven
A
Ja
B
Nee
C
soms

Slide 15 - Quizvraag

Hoe maak je opsommingen in een zakelijke tekst?
A
met opsommingstekens
B
met voegwoorden
C
met allebei

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet er in een slotalinea staan?

A
groet
B
wens
C
details
D
doel

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een goede slotgroet?
A
Hoogachtend,
B
Groeten,
C
Vriendelijke groeten,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 18 - Quizvraag

Onder de slotgroet zet je ....
A
je voornaam
B
je achternaam
C
je voor- en achternaam

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een goede slotgroet?
A
M.v.g. Teun
B
met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet,
D
Met vriendelijke groet

Slide 20 - Quizvraag

Wat zet je onder de slotgroet?
A
Een handtekening
B
Met vriendelijke groet
C
Je voor- en achternaam
D
De datum

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen tekst 1 en tekst 2?

Slide 23 - Open vraag

Evaluatie....wat vond je van deze les?
A
Te doen
B
Beetje saai...
C
Huh...nu al klaar?
D
Ik wil wel vaker zulke lessen

Slide 24 - Quizvraag

Evaluatie

Ik begrijp de les....
A
niet
B
een beetje
C
wel goed
D
goed

Slide 25 - Quizvraag

Wat heeft deze les je opgeleverd aan kennis?

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk
Maak schrijfopdracht A bezwaar sloop kinderboerderij en lever in via de inleverknop in Teams (bewerk in desktop-app of voeg toe als bijlage)





Slide 27 - Tekstslide