Les 19: d of t

d - t
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

d - t

Slide 1 - Tekstslide

d

Slide 2 - Tekstslide

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 3 - Tekstslide

doek

Slide 4 - Tekstslide

ladder

Slide 5 - Tekstslide

bidden

Slide 6 - Tekstslide

druiven

Slide 7 - Tekstslide

moeder

Slide 8 - Tekstslide

daad daal daar daas 
daf 
dag 
dak 
dal 
dam 
dan 
dar

das 
dat 
dood doof doop doos 
dof 
dok 
dol 
dom dop

dor 
deeg deen dek 
del 
den 
der 
des 
die 
dief 
dien


diep 
dier 
dik 
dim 
dip 
dis 
dit 
duur 
duf
dun 
dus


dut 
doe doeg doek doel doem doen deuk deun duif 
duik

duim duin 
duit dauw dein 
dijk

Slide 9 - Tekstslide

ader baden dader jade kader lader made naden paden radar raden

vader waden zadel zaden adder ladder padden wadden ode bode code

dode doder goden joden loden mode nodig rode zoden modder vodden


ede bede leder mede rede zeden peddel redden wedden ieder bieder


lieden riedel wieden zieden bidden midden ridder sidder Budel judo kudde

sudder goede hoeden loeder moeder poedel poeder roede voeden voeder woede

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf woorden met de klank "d".
timer
2:00

Slide 11 - Open vraag

t

Slide 12 - Tekstslide

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 13 - Tekstslide

touw

Slide 14 - Tekstslide

tor

Slide 15 - Tekstslide

katten

Slide 16 - Tekstslide

gieter

Slide 17 - Tekstslide

biet

Slide 18 - Tekstslide

taai 
taak 
taal 
tak 
tal 
tam 
tap 
tas 
toog
tooi toom toon 
tof 
toch 
tol 
ton 
top 
tor
tos 
teef 
teek 
teel 
teen 
teer 
tel 
tem 
ten
ter 
tien 
tier 
tiet 
tik 
til 
tin 
tip 
tuur
tuf 
tuk 
tut 
toef 
toen 
toer 
toet
teut 
tuig
tuin thuis 
tuit 
touw 
teil 
tijd 
tijm

Slide 19 - Tekstslide

baten data datum gaten haten kater laten later maten pater vaten
water jatten katten latten matten natte ratten vatten watten zatte boten
boter goten koter loten moten noten poten otter botten kotten motten
potten rotte rotten zotte eten 
eter beten beter heten heter keten
meten meter neten vete veter weten ketter ketting letten nette netten
vette zetten bieten gieten gieter nieten rieten fitte kitten pitten ritten

Slide 20 - Tekstslide

baat daad gaat haat 
laat maat naad raad vaat zaad 
bad
dat 
gat 
jat 
kat 
lat 
mat 
nat 
pad 
rat 
vat 
wat
zat 
boot dood goot jood koot 
loot moot noot poot rood
bod 
lot 
mot 
pot 
rot 
vod 
zot 
eet 
beet heet keet
meet neet 
reet weet bed 
het 
let 
met 
net 
pet 
red
set 
vet 
wed 
zet 
biet 
giet 
lied 
niet 
riet 
wiet

Slide 21 - Tekstslide

woorden met t

Slide 22 - Woordweb

- Pak pen/potlood en papier.
- Schrijf een woord met de           klank.
- Als een klank vaker komt,             moet je steeds een nieuw           woord bedenken.
- We bespreken jullie woorden.

(Schrijf mee welke klanken je draait.)

Slide 23 - Tekstslide