PPO 1 week 3 en 4 Baby, peuter, kleuter

PPO - leerjaar 1
Levensfase peuters en kleuters
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

PPO - leerjaar 1
Levensfase peuters en kleuters

Slide 1 - Tekstslide


Aan het einde van deze les kan jij: 
  • vertellen welke motorische vaardigheden bij een peuter en kleuter passen
  • het juiste speelgoed voor een baby
  • de stappen in de sociale ontwikkeling van baby tot kleuter kan benoemen
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


Welke leeftijd heeft een kleuter?
A
Tussen 4 – 6 jaar
B
Tussen 3 – 7 jaar
C
Tussen 4 – 7 jaar
D
Tussen 2 – 6 jaar

Slide 4 - Quizvraag


Welke leeftijd heeft een peuter?
A
Tussen 18 – 24 maanden
B
Tussen 2 – 4 jaar
C
Tussen 2 jaar en 28 maanden
D
Tussen 3 jaar en 4

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ziet de sociale ontwikkeling van een peuter eruit?
A
Maakt nieuwe vrienden op de kinderopvang, speelt graag met anderen en toont makkelijk emoties.
B
Een peuter moet nog leren hoe vrienden te maken, en zich uit te drukken.
C
Sociale ontwikkeling in deze levensfase is nog niet ontwikkeld, maar kan wel goed praten.
D
Sociale ontwikkeling hangt af van de woordenschat van de peuter.

Slide 12 - Quizvraag


Wat verstaan we onder sociaal voelend?
A
Iemand is sociaal voelend als hij in staat is om de gevoelens, gedachten, meningen, bedoelingen, behoeften en wensen van zichzelf en anderen in te schatten en ernaar te handelen.
B
Iemand is sociaal voelend als hij in staat is met mensen veel te kunnen praten over allerlei onderwerpen.
C
Als je je sociaal voelt.
D
Als je in een drukke omgeving woont.

Slide 13 - Quizvraag

Welke taken voert een pedagogisch medewerker uit?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Video

Welke activiteit draag het meest bij aan de ontwikkeling van de sociale aspect van een peuter.
A
Zo veel mogelijk thuis blijven.
B
Spelen in een omgeving waar de peuter ander kinderen ontmoet, zoals een kinderopvang of speeltuin.
C
Spelen met het juiste speelgoed.
D
Geen activiteit, want de sociale ontwikkeling begint pas na de ontwikkeling van de motoriek.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide


Welk speelgoed draagt het meeste bij aan de ontwikkeling van het kind?
A
Een duurzaam speelgoed en dus lang meegaat.
B
Speelgoed dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de motoriek, het geheugen en de sociale aspecten.
C
Een dure speelgoed.
D
Speelgoed dat alleen bijdraagt aan de ontwikkeling van de motoriek.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke activiteit draagt het meest bij aan de ontwikkeling van de grove motoriek van een kleuter?
A
Dansen, fietsen of rolschaatsen.
B
Studeren van een boek over motoriek.
C
Het maken van tekeningen van een onderwerp.
D
Het maken van veel contacten.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide