In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De allerallerslimste leerling van de klas-quiz
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
protagonist
antagonist
nevenfiguren
Slide 3 - Sleepvraag
Hoe weet je dat Chantal de antagonist is?
Slide 4 - Open vraag
Katrijn is een voorbeeld van een ... (vlak/vol) karakter.
Slide 5 - Open vraag
De volgorde van dit fragment uit Spring was...
A
chronologisch
B
niet-chronologisch
Slide 6 - Quizvraag
Het fragment was inderdaad niet-chronologisch, dit zag je aan de ...
Slide 7 - Open vraag
Wat kan je vertellen over de kalendertijd van dit fragment? Hoe weet je dit?
Slide 8 - Woordweb
Wat kan je vertellen over het verteltempo van dit fragment?
A
Snel verteltempo: tijdsprongen
B
Traag verteltempo: retardering
C
Tijddekking: verteltijd = vertelde tijd
Slide 9 - Quizvraag
Vertel iets over de sfeerscheppende ruimte van dit fragment.
Slide 10 - Woordweb
Vertel iets over de geografische ruimte van dit fragment.
Slide 11 - Woordweb
In een film rijdt een auto aan één kant de berg op, aan de andere kant de berg af. Hiermee laten ze zien dat het hoofdpersonage een nieuwe start tegemoet gaat.
A
Dit is de sfeerscheppende ruimte.
B
Dit is de sociale ruimte.
C
Dit is de geografische ruimte.
D
Dit is de symbolische ruimte.
Slide 12 - Quizvraag
Vertellende ik
Belevende ik
Personeel vertelperspectief
Alwetende verteller
Gebeurtenissen worden verteld via één hij-/zij-personage.
Verteller is geen personage.
Ik-persoon maakt het mee tijdens het vertellen
Ik-persoon maakt iets mee, vertelt het achteraf.
Slide 13 - Sleepvraag
Een dagboekfragment is...
A
subjectief
B
objectief
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel tekstsoorten bestaan er? Beeld dit cijfer uit op een foto!
Slide 15 - Open vraag
De tekstsoort van een mopje is een ...
Slide 16 - Open vraag
De tekstsoort van een recept is...
A
een prescriptieve tekst
B
een informatieve tekst
C
een persuasieve tekst
D
een narratieve tekst
Slide 17 - Quizvraag
Een krantenartikel, een mopje, een geboortekaartje, een recept, ...
A
Dit zijn voorbeelden van tekstsoorten
B
Dit zijn voorbeelden van teksttypes
C
Dit zijn voorbeelden van tekstdoelen
Slide 18 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een persuasieve tekst!
Slide 19 - Woordweb
Als er een terugwijzing / vooruitwijzing in een tekst zit, hebben we te maken met een niet-chronologisch fragment.
A
Juist
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Als er een flashback / flashforward in een tekst zit, hebben we te maken met een chronologisch fragment.
A
Juist
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel procent denk je dat je zal halen op je taaltaak van Nederlands?