In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Kijken naar gedrag
Sport en emotie
Slide 1 - Tekstslide
Wat versta jij onder gedrag?
Slide 2 - Open vraag
Verbaal & Non-verbaal gedrag
Verbaal: met woorden
Non-verbaal: zonder woorden
Slide 3 - Tekstslide
Waarnemen
Kennis gemaakt met aantal aspecten van gedrag
Lichaamstaal speelt een grote rol
Hele dag aan het waarnemen
Gebruik van je zintuigen
Door gebruik te maken van je zintuigen kun je goed inspelen op situaties
Iedereen neemt anders waar
Slide 4 - Tekstslide
Wat zie jij op de afbeelding?
Slide 5 - Open vraag
Wat zie jij op de afbeelding?
Slide 6 - Open vraag
Wat zie jij op de afbeelding?
Slide 7 - Open vraag
Wat zie jij op de afbeelding?
Slide 8 - Open vraag
Waarnemen
Waarneming is dus: De dingen die je ziet, hoort, ruikt, voelt en proeft.
Objectief: algemeen geldende weergave van de werkelijkheid (feit)
Subjectief: persoonlijke interpretatie van datgene wat je waarneemt (wat jij ziet)
Slide 9 - Tekstslide
Invloed op waarnemen
Emotionele betrokkenheid: Nooit objectief tegenover de ander. Dit komt omdat je met iedereen die je kent een band hebt. Dit kan een nadeel zijn doordat je hierdoor niet met objectief kunt waarnemen omdat je bijvoorbeeld iemand heel aardig vindt. Je bent dan eerder geneigd om het positieve in iemand te zien.
Vooroordeel: Wanneer je een vooropgezette mening hebt over iets of iemand. Vaak heb je dit overgenomen van iemand anders zonder dit zelf ervaren te hebben.
Slide 10 - Tekstslide
Selectieve waarneming: Meestal heb je geen invloed op je emoties, gevoelens en vooroordelen. Dit bepaalt echter wel je waarneming. Je selecteert, ofwel je kiest vaak onbewust waarnemingen die aansluiten bij je beleving. Heb je bijvoorbeeld in de laatste gymles een van de leerlingen vaak gewaarschuwd dan zul je in de volgende les meer op deze leerling gaan letten zodat hij/zij niet weer de les verstoord.
Projectie: Je projecteert jezelf op de ander
Slide 11 - Tekstslide
Observeren van gedrag
Als sportleider krijg je het meest te maken met observatie
Waarnemen van gedrag van een ander met als doel meer te weten te komen over deze persoon.
Bij observeren is het belangrijk objectief te kunnen zijn (eerlijk)
Dat wat je ziet of hoort mag je geen persoonlijk oordeel verbinden