Lesson 3: present simple and present continuous

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aim:
At the end of this lesson:
  • 1. you know vocabulary lesson 1.2
  • 2. you have repeated present simple and present continuous

Slide 2 - Tekstslide

Programme
1. check homework

2. read vocabulary lesson 1.2

3. read lesson

4. do homework

Slide 3 - Tekstslide

check homework
ex. 7 and 9

Slide 4 - Tekstslide

Present simple 
\

Gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt, of als iets een feit is. Je gebruikt het ook om aan te geven dat iets volgens een rooster/schema gaat.

Signaalwoorden: never, ever, always, often, every day, every week etc.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ziet ie eruit
- hele werkwoord zonder TO (I work, you work etcetera)
- Bij SHe/He/It komt er een - S achter (he works, she works etc)
- Als je de present simple vragend/ontkennend maakt, heb je een vorm van TO DO nodig: I don't know, does she live in Groningen?

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen

  • ww eindigt op  's' of klinkt als 's'                                        +es
….bv……..I watch,       He/she watches


  • ww eindigt op   y, met een medeklinker ervoor:         +ies
….bv…… I cry,           He/she cries
             I try           He/she tries


  • ww eindigt op een o, met een medeklinker ervoor   +es
….bv…….I go He/she goes

Slide 8 - Tekstslide

Present continuous 
Gebruik je:
- om aan te geven dat iets NU aan de gang is
- om aan te geven dat iets nog gaat gebeuren (gepland)
- om een ergernis aan te geven

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet ie eruit?
- am/is are + ww + ing
- signaalwoorden: now, at the moment, look!, Listen!

Slide 10 - Tekstslide

present simple vs. present continuous

Slide 11 - Tekstslide


A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 12 - Quizvraag

Make the present simple.
My sister ............... a book every week (read).

Slide 13 - Open vraag

Make the present simple.
Frank ............. dogs. (like)

Slide 14 - Open vraag

Make the present simple.
My friends and I always ....... ice tea. (drink)

Slide 15 - Open vraag

Make the present simple.
It often ........ in Ireland. (rain)

Slide 16 - Open vraag

Make the present simple - negative.
John .......... French. (not speak)

Slide 17 - Open vraag

Make the present simple negative
The bank ........ at 5:30 pm. (not close)

Slide 18 - Open vraag

Present Simple / Present Continuous

Jack ____ (not like) walking home in the rain.

Slide 19 - Open vraag

Present Simple / Present Continuous

Where ___ you ___ (stay) at the moment?

Slide 20 - Open vraag

Present Simple or Continuous?
Look! He ___ (leave) the house.

Slide 21 - Open vraag

Present Simple or Continuous?
She usually ___ (walk) to school.

Slide 22 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?
She regularly ___ (collect) money for charity at school.

Slide 23 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?
Look, there's Christopher! He ___ (walk) his dog.

Slide 24 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?
Do you hear that? They ___ (play) our favourite song!

Slide 25 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?

We usually .... (to dance) a lot when there is music.

Slide 26 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?
Ronald ___ (put) food in the oven right now.

Slide 27 - Open vraag

homework
workbook A
pages 57, 58, 59, 60, 61

Slide 28 - Tekstslide