HF 1.5 woorden

Hoofdstuk 1.5
woorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1.5
woorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • vaste voorzetsels bij werkwoorden en uitdrukkingen gebruiken
  • de betekenis van nieuwe woorden leren

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Maak opdracht 1 op de volgende manier (denken, delen, uitwisselen)

Denken: maak opdracht 1 zelfstandig
Delen: bespreek opdracht 1 in je groepje
Uitwisselen: bespreek klassikaal jullie antwoorden met de docent. 

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje bij tekst 1
https://www.youtube.com/watch?v=Ji-tArskoig 

Slide 4 - Tekstslide

Lezen
Tekst 1 lezen
  • Wat zijn de moeilijke woorden?
  • Wat is de bron?
  • Wat is de opbouw van de tekst?

Slide 5 - Tekstslide

Moeilijke woorden blz. 43
  1. Zet een + voor de woorden die je al kent.
  2. De docent bespreekt de lijst met moeilijke woorden.
  3. Huiswerk: Maak opdracht 2 t/m 5.

Slide 6 - Tekstslide

Inhoud
  • Lesdoelen bespreken: woordvierkant.
  • Huiswerk  bespreken.
  • Uitleg Woordvierkanten.
  • Woordvierkanten maken.

Slide 7 - Tekstslide

Les 3
  • Lesdoelen bespreken: vaste voorzetsels.
  • Huiswerk bespreken opdracht 5 t/m 9. 
  • Uitleg vaste voorzetsels.
  • Opdracht 15 t/m 19 maken. ( klaar maak 9 t/m 13)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Vaste voorzetsels
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Dat betekent dat je daar geen ander voorzetsel bij kunt gebruiken.
Voorbeelden: 
slagen voor een examen, bijdragen aan een resultaat 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Vaste voorzetsels 2
Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel.
voorbeelden:

ergens spijt van hebben, akkoord gaan met een voorstel

Slide 12 - Tekstslide

Maak een goede zin met de onderstaande vaste voorzetsels
  • vrezen voor                - aanleg hebben voor
  • rekenen op                 - geloven in
  • herinneren aan            - akkoord gaan met
  • twijfelen aan                - aandacht vestigen op
  • kampen met                - spijt krijgen van
  • streven naar                - je houden  aan 
  • zeker zijn van              - reageren op

Slide 13 - Tekstslide