3km2 10/01/2023

Adverbs & Adjectives
Bijwoorden & Bijvoegelijke naamwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Adverbs & Adjectives
Bijwoorden & Bijvoegelijke naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Adjective - Adverb
Adjectives omschrijven iets of iemand:
De mooie auto.            The nice car.
De grappige film.        The funny movie

Adverbs omschrijven hoe iets gebeurd:
My parents are talking Angrily.
My cat waits impatiently on his food. 

Slide 2 - Tekstslide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 3 - Tekstslide

Adverb = Bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet.
Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                            I am eating an amazingly delicious steak right now.
                                                         Hopefully, she will call me back later.


Slide 4 - Tekstslide

Adjective - Adverb
Adjectives omschrijven iets of iemand:
De mooie auto.            The nice car.
De grappige film.        The funny movie

Adverbs omschrijven hoe iets gebeurd:
My parents are talking Angrily.
My cat waits impatiently on his food. 

Slide 5 - Tekstslide

He is a great player.
Is great een adjective of een adverb?
A
Adjective
B
Adverb

Slide 6 - Quizvraag

That is a nice car!
Is nice een adjective of een adverb?
A
Adjective
B
Adverb

Slide 7 - Quizvraag

That was a terrible decision!
Is nice een adjective of een adverb?
A
Adjective
B
Adverb

Slide 8 - Quizvraag

He made that quickly.
Is nice een adjective of een adverb?
A
Adjective
B
Adverb

Slide 9 - Quizvraag

He made that quickly.
Is nice een adjective of een adverb?
A
Adjective
B
Adverb

Slide 10 - Quizvraag

Adjectives (Bijvoeglijke naamwoorden) zoals nice, great, fine, clean, big zeggen iets over...
A
zelfstandig naamwoorden
B
hoe iets gebeurd
C
wanneer iets gebeurd
D
iets of iemand

Slide 11 - Quizvraag

Adverbs(bijwoorden) kunnen een (...) omschrijven.
A
werkwoord
B
ander bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
de hele zin

Slide 12 - Quizvraag

My grandparents talk incredibly loudly.

Incredibly beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 13 - Quizvraag

Mary sings wonderfully.

Wonderfully beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 14 - Quizvraag

Mary sings incredibly wonderfully.

Incredibly beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 15 - Quizvraag

Peter is an amazingly nice guy.

Amazingly beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 16 - Quizvraag

Hopefully, she will call me back later.

Hopefully beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 17 - Quizvraag

Angrily, he called me back earlier.

Angrily beschrijft:
A
Werkwoord
B
Ander bijwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
De hele zin

Slide 18 - Quizvraag

Reading matters.
Bladzijde 174.
Opdracht 62.

Space.
1 minuut voor je mindmap.

Slide 19 - Tekstslide

Morgen beginnen we met hoofdstuk 4 in deel B van het boek!

Slide 20 - Tekstslide