vendredi le 11 octobre

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR 

Bonjour

et 

bienvenue!!

- spullen op je tafel leggen

- jassen uit en buiten het lokaal

- telefoon niet zichtbaar (in je tas of kluis)

- kauwgom in de prullenbak

Les buts

• Ik kan de imparfait
• ik kan de passé composé toepassen
• ik kan de futur toepassen
• ik kan op 3 manieren vragen stellen
• ik ben klaar voor de toets

De toetsstof is...

apprendre 1-2(FR-NL)-4(FR-NL)-6-8-10 + 9.1-9.2-9.3-9.5 p.157 t/m p.160 (p.159 = dus geen 9.4)

Leg uit hoe je in het Frans een vraagzin kan maken .

Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend. (inversie)

Elle danse le vendredi.

Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.

Tu peux venir

ik heb de vraagzinnen onder de knie

😒🙁😐🙂😃

Een passé composé heeft er altijd twee.
Waaruit bestaat een passé composé?

1. zelfstandig naamwoord
2. hulpwerkwoord
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord

elle (chanter = zingen, passé composé)

1. as chanté
2. chantait
3. a chanté
4. a chantée

futur :
hij zal zijn

Grammaire 'futur'

1. il sera
2. il aura
3. il ira
4. il voudra

Wat is de futur?

Grammaire 'futur'

1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. toekomende tijd
4. verleden tijd

Wat is de futur?

1. tu finiras
2. tu finas
3. tu finissais
4. tu as fini

Je ________ (vendre -futur)

Grammaire 'futur'

1. vendreai
2. vendrai
3. vendai
4. vendrais

Wat zijn de uitgangen van de futur?

Grammaire 'futur'

1. ai, as, a, ons, ez, ont
2. e, es, e, ons, ez, ent
3. ais, ais, ait, ions, iez, aient

Wat is de imparfait?

1. il a connu
2. il connaît
3. il connaissait
4. il connaîtra

Imparfait; ik was =

1. je sommais
2. je sommerai
3. j'étais
4. j'éterais

Hoe maak je een imparfait?

1. Nous-vorm présent. -ons+uitgang imparfait
2. hele werkwoord + uitgang van avoir
3. hele ww+uitgang vd imparfait
4. hulpww (avoir of être) + voltooid deelwoord

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. e, es, e, ons, ez, ent
4. a, ez, ont, ais, et

Wat is een imparfait?

1. le palais
2. trouvais
3. mangé
4. ai mangé

Tu (manger = eten, passé composé)

1. as mangé
2. a mangé
3. est mangé
4. es mangé

ils (regarder = kijken, passé composé)

1. on regardé
2. as regarder
3. ont regardé
4. regardais

(monter / passé composé)

Lisa et Anne (zijn ingestapt) dans le bus

1. sont montée
2. ont montées
3. sont montées
4. sont montés

Passé Composé
Kies de juiste vorm:
entrer: Joris

1. Joris ai entrer
2. Joris a entré
3. Joris rentre
4. Joris est entré

Ik snap de passé composé

05

Ik vind de futur

makkelijk

redelijk makkelijk

best moeilijk

moeilijk

Snap je de imparfait?

Oui

Non

Les buts

• Ik kan de imparfait
• ik kan de passé composé toepassen
• ik kan de futur toepassen
• ik kan op 3 manieren vragen stellen
• ik ben klaar voor de toets

Heb jij de doelen behaald?
En wat heb jij deze les geleerd?

Heb je nog vragen?

Ik denk dat ik het volgende cijfer ga halen:

010

Maintenant: ............

In stilte de online diagnostische toets afmaken

Les devoirs

Alle toetsstof leren voor de oefentoets !