6.4

Doelen
welke relaties bestaan er tussen verschillende organismen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen
welke relaties bestaan er tussen verschillende organismen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

INTRAspecifieke concurrentie
INTERspecifieke concurrentie

Slide 3 - Tekstslide

Concurrentie
Bij intraspecifieke concurrentie zijn organismen van dezelfde soort elkaars concurrenten. Als een populatie te groot wordt, kunnen soortgenoten elkaar verjagen.

Slide 4 - Tekstslide

Samenwerking binnen een populatie
Samenwerking in populaties kan handig zijn omdat: 
  • bescherming tegen predatoren (roofdieren)  
  • bescherming tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguins die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan) 
  • maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 
  • paarvorming voor voortplanting

Slide 5 - Tekstslide

De relaties tussen de verschillende populaties (interspecifiek) in een ecosysteem zijn van belang. Deze draaien om voedsel en voortplanting.
Planten die (aan)gegeten worden, hebben last van vraat, dieren worden gegeten door een predator.

Slide 6 - Tekstslide

Concurrentie
Bij interspecifieke concurrentie willen verschillende soorten organismen beschikken over hetzelfde voedsel en/of over dezelfde verblijfplaats om te broeden of te schuilen.

Slide 7 - Tekstslide

Predator-prooi relatie

Slide 8 - Tekstslide

voedselketen/ web
https://www.bioplek.org/animaties/ecologie/ecologiex.html


Slide 9 - Tekstslide

eisen aan voedelweb:

1. geen anorganische stoffen
2. elk organisme verbonden met een aparte pijl
3. pijlen de goede richting op

Slide 10 - Tekstslide

In de Waddenzee eet de zeevonk algen, bacteriën en jonge larven van bijvoorbeeld mossels en kokkels en daarnaast afgestorven planten en dieren. De zeevonk zelf wordt gegeten door de pijlworm en de zeedruif (een kwallensoort).

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Bescherming tegen vraat
Drie typen:
  1. mechanische afweer: haren, stekels, etc.
  2. chemische afweer: cafeïne, nicotine
  3. indirecte afweer: de natuurlijke vijand wordt gelokt

Slide 13 - Tekstslide

https://biologiepagina.nl/Vwo4/N2Soortenpopulaties/relaties.htm

Slide 14 - Tekstslide

3 typen symbiose
1. Mutualisme (+/+) = relatie tussen twee soorten, waarbij beide organismen voordeel aan elkaar hebben.   
2. Commensalisme (+/0) = relatie tussen twee soorten organismen waarbij een voordeel heeft en de ander wordt niet beïnvloed
3. Parasitisme (+/-) = relatie tussen twee soorten organisme waarbij de een voordeel heeft en de ander een nadeel.

Slide 15 - Tekstslide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel

Slide 16 - Tekstslide

Mutualisme: Korstmos

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

https://biologiepagina.nl/Videobiologie/Mutualisme.htm

Slide 19 - Tekstslide

https://biologiepagina.nl/Flashfiles/Ispring/symbiose.htm

Slide 20 - Tekstslide

Biologische bestrijding
Gebruik maken van natuurlijke vijanden.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de relatie tussen de witte vlieg en de plant, de sluipwesp en de witte vlieg en de sluipwesp en de plant?
A
parasitisme, predatie, mutualisme
B
predatie, vraat, commensalisme
C
vraat, predatie, commensalisme
D
predatie, parasitisme, mutualisme

Slide 22 - Quizvraag

In het tropisch regenwoud woont de oöpendula. Deze legt ieder seizoen 2 eieren. Deze komen niet uit doordat een paardenhorzel de jonge vogels van binnenuit opeet. Doordat een broedparasiet ( de koespreeuw) een van de eieren vervangt door een ei van haarzelf, wordt 1 ei beschermt, om onbekende redenen. De paardenhorzel komt niet aan beide eieren. Wat is de symbiosevorm tussen oöpendula en koespreeuw?en oöpendula en paardenhorzel?
A
parasitisme, parasitisme
B
commensalisme, parasitisme
C
mutualisme, parasitisme
D
parasitisme, commensalisme

Slide 23 - Quizvraag

maak de resterende opgaven van hoofdstuk 6

Slide 24 - Tekstslide