In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Document
Slide 1 - Tekstslide
HTML Syntax
Met Syntaxis (Engels: Syntax) worden alle regels bedoeld die de opbouw en structuur van zinnen bepaalen. M.a.w. woordvolgorde, interpunctie en grammatica.
NL = Jan zegt: “wat een mooie dag vandaag!”
FR = Jean dit « il fait beau aujourdh’ui! »
Behalve dat de Fransen andere symbolen gebruiken om aan te geven dat iemand aan het praten is, gebruikt de taal ook een andere woordvolgorde. Dit verklaart wel waarom Google Translate vertalingen tussen Nederlands en Frans vaak niet zo goed zijn. De woorden worden dan wel vertaald, maar de woordvolgorde wordt niet aangepast. Woordvolgorde en interpunctie zijn beide verschillen zijn voorbeelden van syntaxis.
Slide 2 - Tekstslide
Plaats de gesproken tekst tussen aanhalingstekens.
Mieke zei:
Het is mooi weer vandaag!
"
"
'
'
(
)
Slide 3 - Sleepvraag
Plaats 'vandaag' tussen haakjes.
Mieke heeft het
vandaag
te druk.
"
"
'
'
(
)
Slide 4 - Sleepvraag
<HTML>innerHTML</HTML>
Net als met haakjes en aanhalingstekens
Bestaat HTML uit tekens die aangeven waar
een HTML-tag begint en eindigt
en samen omsluiten ze de innerHTML
Slide 5 - Tekstslide
Tag = label
HTML bestaat dus uit labels die
het begin en het eind aangeven van stukken code
en die iets kunnen bevatten.
HTML is semantisch. De labels beschrijven goed wat de tag doet of voorstelt.
Slide 6 - Tekstslide
<html>innerHTML</html>
Een HTML-tag bestaat dus uit
1. een begin-tag
2. een eind-tag en
3. innerHTML
<html> is een voorbeeld van een start-tag. De start-tag bestaat zelf uit een start-teken: < een tag: html
en een eind-teken: >
De syntax van een start-tag is dus: <tag>
1
</html> is een voorbeeld van een eind-tag. Ook de eind-tag bestaat uit een start-teken: <
Vervolgens komt een teken dat aangeeft dat het om een eind-teken gaat: / Vervolgens de tag die wordt afgesloten: html
en het einde-teken van de tag: >
De syntax van een eind-tag is dus: </tag>
2
De innerHTML kan uit vanalles bestaan. Afbeeldingen, tekst, links en HTML. HTML kan alleen volledig in een andere HTML-tag voorkomen. ze mogen niet 'deels overlappen'. Genest mag dus wel.
3
Slide 7 - Tekstslide
HTML = a limited set of tags
Alleen bepaalde tags zijn toegestaan als je HTML schrijft. Je kunt dus niet zomaar je eigen tags bedenken
Welke tags zijn toegestaan hangt af van de versie HTML die je gebruikt. HTML5 kent bijvoorbeeld veel meer tags dan HTML 3.2.
Welke HTML-versie je gebruikt bepaal je zelf door de Doctype declaration die je in je document zet.
Slide 8 - Tekstslide
HTML tags die we gaan leren:
<br />
p
h1, h2, h3, h4, h5, h6
b, i, u, strong, em,
Dit zijn de meest-voorkomende tags. Ze geven het HTML-document structuur (linker rijtje) of je gebruikt ze om tekst op te maken (rechter rijtje). In andere lessen zul je nog meer tags leren.
html
head
title
body
Slide 9 - Tekstslide
Waar zie je een volledige HTML-tag?
A
<p></h1>
B
<p>
C
</p>
D
<p>tekst</p>
Slide 10 - Quizvraag
Waar zie je een start-tag?
A
<p></h1>
B
<p>
C
</p>
D
<p>tekst</p>
Slide 11 - Quizvraag
Waar zie je een eind-tag?
A
<p></h1>
B
<p>
C
</p>
D
<p>tekst</p>
Slide 12 - Quizvraag
Waar zie je correct geneste tags?
A
<html><body></html></body>
B
<html><body></body></html>
C
</html><body></body></html>
D
<html></body><html></body>
Slide 13 - Quizvraag
<html> <head></head> <body></body> </html>
Welke tag vormt de buitenste HTML?
A
html
B
head
C
body
D
head & body
Slide 14 - Quizvraag
<html> <head></head> <body></body> </html>
Welke tags vormen de binnenste HTML? (innerHTML)
A
html
B
head
C
body
D
head & body
Slide 15 - Quizvraag
We zeggen ook wel dat de buitenste HTML de 'ouder' is en de geneste HTML het 'kind'. Je krijgt dan een soort familie-stamboom met Oma's, zusjes en neefjes
Slide 16 - Tekstslide
HTML attributes
Attribuut = eigenschap
Attributen zijn eigen schappen. Attributen van een tag plaats je in de start-tag. Een attribuut heeft meestal ook een waarde. Waardes kunnen getallen en percentages zijn, bijvoorbeeld als ze de breedte van een element aangeven. Attributen kunnen ook tekst als waarde hebben. Meestal zijn er dan maar een paar verschillende waardes die zijn toegestaan.
Slide 17 - Tekstslide
HTML = Object Oriented
Erven gaat volgens de stamboom. Kinderen erven van hun ouders.
Objecten van eenzelfde klasse zullen vaak een aantal eigenschappen hetzelfde hebben, of ze gedragen zich hetzelfde.
Gedrag krijgt een object meestal door javascript
Om het ene object van het andere te kunnen onderscheiden heeft elk object (of elke tag) een unieke ID. Een object kan wel lid zijn van meerdere klasses
Slide 18 - Tekstslide
De structuur van een
HTML-document
volgt een boom-structuur
Die structuur noemen we de DOM =
Document Object Model
en lijkt erg op een mappen-structuur
html
Elk html-document bevat 1 HTML-tag. Dit is de meest buitenste tag. Deze bevat dus alle andere tags en is dus meest de over-over-over-overgrootouder van het document.
Vanuit de HTML-tag waaieren de andere tags uit, zoals de takken en wortels van een boom uitwaaieren vanuit de stam.
De HTML-tag vormt dus de stam. Om bij een blaadje te komen kun je de stam en haar vertakkingen aflopen tot je bij een blaadje komt.
Slide 19 - Tekstslide
De structuur van een
HTML-document
is heel ZEN
Het bestaat uit een
HEAD
en een BODY
head
Elk HTML-document bevat 1 head-tag, niet meer.
Dit is het brein van het HTML-document. Het bevat informatie die we niet zien, maar die essentieel is voor de werking en het uiterlijk van het document.
body
Elk HTML-document bevat 1 body-tag.
Hierin staat alle HTML die zichtbaar is in de browser, maar ook scripts om de web-pagina goed te laten functioneren.
Slide 20 - Tekstslide
De structuur van een
HTML-document:
Doctype declaration
Dit is het enige wat in een HTML-document buiten de HTML-tags mag voorkomen. Het vertelt de browser welke versie HTML-gebruikt is. Deze declaratie hoort bij HTML5.
Document Root
De html-tag is de buitenste tag en vormt dus de basis van het document.
Head
Elk HTML-document bevat 1 HEAD-tag. Deze bevat vooral meta-informatie over het document.
Body
De Body bevat het zichtbare deel van de website + scripts om de website naar behoren te laten werken.
De HTML-sluitings-tag sluit het document af. Hierna mag geen enkele andere code komen.
Slide 21 - Tekstslide
Hoe vaak mogen de volgende tags voorkomen?
<html><head><title><body>
A
html 1x, de rest zo vaak als nodig
B
Elk 1x max
C
Elk zo vaak als nodig
D
html en head 1x, title en body vaker
Slide 22 - Quizvraag
HTML tags die we gaan leren:
<br />
p
h1, h2, h3, h4, h5, h6
b, i, u, strong, em,
<hr />
img
Dit zijn de meest-voorkomende tags. Ze geven het HTML-document structuur (linker rijtje) of je gebruikt ze om tekst op te maken (rechter rijtje). In andere lessen zul je nog meer tags leren.
html
head
title
body
Dit icoontje bevat steeds een link naar W3schools. Je kunt daar de uitleg over de tags lezen en direct met de tags oefenen.
Slide 23 - Tekstslide
De Title-tag toont de titel van het document in het tabblad. Hij hoort in de HEAD. Zoekmachines gebruiken meestal deze titel in huis zoekresultaten.
Ook als je in WORD schrijft wordt er een End-Of-Line teken aan de zin toegevoegd zodra je op ENTER drukt. Wij zien dit alleen niet. Je kunt ze wel zichtbaar maken als je wil.
Dit is een zin.<br> na de br begint een zin op<br>
een nieuwe regel
Slide 27 - Sleepvraag
Meer parallellen met WORD
Het lint van WORD
HTML is oorspronkelijk bedacht om tekst op te maken (in het Engels: to format). In de symbooltjes op het lint vind je dan ook dezelfde opties als die je met HTML hebt. Sommige dingen doe je met tags (wit). Andere met attributen (groen).