Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 5.1 Een oneerlijke verdeling
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis testen
Lesdoelen
Uitleg
Aan de slag / extra uitleg
Inhoud
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 2 - Tekstslide
Je weet wat het begrip absolute macht betekent.
Je de 3 standen van de Franse samenleving benoemen.
Lesdoelen
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 3 - Tekstslide
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
L'État, c'est Moi
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de vertaling van droit divin?
A
Officiële koning
B
De Zonnekoning
C
Goddelijk recht
D
Frankrijk boven alles
Slide 5 - Quizvraag
Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk.
Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.
Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
De Zonnekoning
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 6 - Tekstslide
Wat betekent absolute macht?
Slide 7 - Open vraag
Lodewijk vond het slim om zijn macht uit te drukken in zijn huisje.
Hij liet een landhuis bouwen in het kleine stadje Versailles. Laten we een kijkje nemen...
Het super kleine vakantiehuisje Versailles
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
0
Slide 10 - Video
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Standenmaatschappij
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
Slide 11 - Tekstslide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 12 - Tekstslide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 13 - Tekstslide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 14 - Tekstslide
Welke 3 standen waren er in de Franse samenleving?
Slide 15 - Open vraag
Maak de volgende opdrachten:
huiswerk KGT: opdracht 1 tot 11 op pagina 36 en 37