Trede 2 week 49

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Wilkommen zur Deutschstunde

Der Lehrplan

• Logo Deutschland
• Wortschatz
• Üben mit Zahlen und Großschreibung

Der Test beginnt:

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir ................................in der Supermarkt.

stehen

1. steen
2. staan
3. staande
4. bestaan

Vertaal het dikgedrukte woord:
Ich kann wirklich nicht

verlieren!

1. kwijt
2. winnen
3. verwaarlozen
4. verliezen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Einen Vorsprung vor jemandem

gewinnen.

1. winnen
2. krijgen
3. spelen
4. gewonnen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Da.......................... die Lampe.

hängen

1. hangen
2. staan
3. liggen
4. zweven

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir ......................... in der Lucht vor Freude.

springen

1. sprinkhaan
2. zingen
3. springen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Babies........................ im Bett.

liegen

1. liegen
2. liggen
3. leugens
4. zitten

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Kinder ................... mit Wortschatz.

üben

1. leren
2. toetsen
3. maken huiswerk
4. oefenen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Kinder ................... die Schule.

mögen

1. verliefd zijn
2. mogen
3. leuk vinden
4. hebben

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir....................... einen Test.

machen

1. maken
2. doen
3. toetsen
4. beginnen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Kinder ..................... immer TV.

sehen

1. zeeën
2. verslaafd zijn
3. liggen
4. kijken

Leerdoelen voor deze les:

1. Je leest instructies, je begrijpt eenvoudige woorden en makkelijke zinnen en je zoekt de betekenis van sommige woorden en zinnen op. 
2. Je schrijft correspondentie met eenvoudige woorden en korte zinnen naar een voorbeeld. 

Criteria:

Je schrijft een korte e-mail;

Je past hoofdletters toe;
Je benoemt getallen 1 t/m 20.

Wanneer moet je een hoofdletter gebruiken?

Wanneer moet je een hoofdletter gebruiken in het Duits?

1. Eerste letter van een zin of titel
2. Namen van personen/verenigingen
3. Geografische namen
4. Talen
5. Feestdagen
6. Windstreken
7. ALLE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN

Hallo!

ich bin alex. wie heißt du? mein vater heißt norbert und meine mutter eva. ich habe einen großen bruder und eine kleine schwester. wir wohnen in köln. das ist eine stadt in deutschland. wo wohnst du? in meiner freizeit gehe ich mit freunden in die stadt, ich spiele fußball und liebe mein neues computerspiel.

hallo!

ich bin alex. wie heißt du? mein vater heißt norbert und meine mutter eva. ich habe einen großen bruder und eine kleine schwester. wir wohnen in köln. das ist eine stadt in deutschland. wo wohnst du? in meiner freizeit gehe ich mit freunden in die stadt, ich spiele fußball und liebe mein neues computerspiel.

An: [e-mail]

Betreff: Projekt
-

Aanhef/Groet, (Liebe Amber/Lieber Hugo)

-

(kleine letter) vielen Dank für deine Mail....

-

Kern van je mail

-

Afsluiting (Ich hoffe, schnell von dir zu hören.)

Groet
Je naam

Tellen tot 20?

An die Arbeit!

Was?: Je gaat de opdrachten van ''Ich schreibe eine Mail'' en ''Zahlen'' maken.
Wie?: Je maakt dit zelfstandig. De eerste 10 minuten in STILTE!

Wie lange?: Je krijgt hier in totaal 30 minuten voor.

Hilfe?: Als je vragen hebt, steek je je vinger op. Ik kom je helpen.
Fertig?: Als je klaar bent, maak je de sudoku of bekijk je de woordenlijst van deze week. (Volgende 10 woorden).

Huiswerk:

De opdrachten van deze les

De volgende 10 woorden, dus van ''schwimmen'' tot ''arbeiten''

Afronding

Tevreden

Ontevreden

Verrast

Geleerd

Ontdenkt