DNA is opgebouwd uit basen (A, C, T en G) en vormen samen een paar
A vorm altijd samen met T een paar
En C vorm altijd samen met G een paar
Slide 4 - Tekstslide
Even terugkijken..
Doordat de basen in paren liggen op het DNA ontstaat een code met informatie, door verschillende combinaties ontstaat andere informatie
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
Deze afbeelding kennen we nog van vorige week..
Op een chromosomenpaar liggen verschillende genen voor dezelfde erfelijke eigenschap
(bijvoorbeeld oogkleur of haarkleur)
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
Gen A en B bestaan elk uit duizenden basenparen (die A C T en G'tjes)
Bij gen B zijn alle basenparen gelijk aan elkaar op beide chromosomen
(ze hebben dezelfde kleur)
Slide 7 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
Als op chromosoom 1 dus basenpaar A-T ligt, weet je dat op chromosoom 2 ook A-T ligt
De informatie in het gen is voor beide chromosomen hetzelfde
Slide 8 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
Gen A is verschillend op beide chromosomen en zal dus verschillende informatie geven
Waar chromosoom 1 het basenpaar C-G kan hebben, kan chromosoom 2 A-T hebben
Slide 9 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
De informatie die een gen geeft noem je genvariant of allel
In de afbeelding heeft gen A 2 verschillende allelen
Gen B bestaan uit dezelfde allelen
Slide 10 - Tekstslide
Uitleg genvariant of allel
De 2 allelen van een gen noem je een allelenpaar
(deze hoeven niet hetzelfde te zijn)
Welke oogkleur iemand krijgt hangt af van hoe sterk het allel is
Het allel voor bruine ogen is sterker dan dat voor blauwe ogen
Slide 11 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Chromosomen kunnen ook beschadigd raken
Hierdoor kan de informatie voor 1 of meerdere erfelijke eigenschappen veranderen
Zo'n verandering in het genotype wordt een mutatie genoemd
mutatie staat voor verandering
Slide 12 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Een mutatie kan in alle cellen plaatsvinden
Een mutatie hoeft niet altijd schadelijke gevolgen te hebben
Er zijn altijd nog cellen in je lichaam die onveranderd zijn
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Als een gemuteerde cel voorkomt in een geslachtscel kan dit zichtbaar zijn bij de nakomelingen
Slide 14 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Maar hoe komt zo'n mutatie nou tot stand?
DNA kan beschadigd raken door allerlei dingen als straling (uv of radioactief) en chemische stoffen (asbest of rook). Dit zijn mutagene invloeden
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Radioactieve straling is misschien wel de bekendste mutagene invloed
Toen in 1945 2 atoombommen in Japan ontplofte kan daar veel straling bij vrij. Dit heeft invloed gehad op de cellen van de mensen en heeft mutaties meegebracht naar volgende generaties via de geslachtscellen
Zelfs nu hebben kinderen in Japan over het algemeen meer lichamelijke en geestelijke afwijkingen dan in andere landen
Slide 16 - Tekstslide
Mutatie voorbeeld
Een organisme waarbij een mutatie zichtbaar is wordt een mutant genoemd
Een bekende mutant is een albino, hierbij is het lichaam niet in staat om pigment aan te maken voor de haren, huid en ogen
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Het DNA controleert hoe snel onze cellen delen, als dit te snel gaat of er gaat iets fout zet de cel een soort stop in
Door mutaties kan het gebeuren dat een cel zich ongeremd gaat delen
Als dit gebeurd ontstaat een gezwel of tumor
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Niet elke tumor heeft invloed of is schadelijk, sommige groeien langzaam en verstoren de bouw van weefsels niet, dit wordt ook wel een goedaardige tumor genoemd
Ook dit soort tumoren kunnen als ze groot genoeg zijn verwijdert worden in het ziekenhuis
Slide 19 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Dan zijn er nog tumoren die snel groeien en wel de bouw van weefsels verstoren, dit soort tumoren worden kwaadaardig genoemd of ook wel kanker
Slide 20 - Tekstslide
Uitleg mutaties
Als de kwaadaardige tumor groot genoeg is kan het in het bloed of lymfe komen, hier geeft het zijn gemuteerde cellen af die op andere plekken in het lichaam ook ongeremd gaan delen