Paragraaf 2.1 Van paleis naar polis

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al van de oude Grieken?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Noem 2 kenmerken van de Minoïsche cultuur

Slide 8 - Open vraag

Nog vóór 2000 v. Chr. gingen handelaren in het Egeïsche gebied zeilschepen gebruiken in plaats van geroeide schepen. Wat was het gevolg hiervan?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit wat een paleis-economie is.

Slide 10 - Open vraag

Wie veroverden rond 1450 v. Chr. het eiland Kreta?
A
De Egyptenaren
B
De Grieken van het vasteland.
C
De Mykeners
D
De Romeinen

Slide 11 - Quizvraag

Waar hadden oorlogen zoals de Trojaanse oorlog volgens moderne geleerden vooral mee te maken?

Slide 12 - Open vraag

Wat verdween rond 1200 v. Chr. in het oude Griekenland?
A
De steden en de paleizen
B
De landbouw
C
Het gebruik van het schrift
D
De handel met verre streken

Slide 13 - Quizvraag

Waarom wordt de periode tussen 1100-800 v. Chr. in de geschiedwetenschap de 'donkere eeuwen' genoemd?

Slide 14 - Open vraag

Vanaf ongeveer 850 v. Chr. ontstond opnieuw een stedelijke cultuur in het oude Griekenland. Noem 3 gevolgen hiervan.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit waarom de nieuwe steden die rond 850 v. Chr. ontstonden heel anders waren dan de steden in de Mykeense tijd.

Slide 16 - Open vraag

Waarom gingen de bestuurders van de polis vanaf het eind van de negende eeuw nieuwe steden (koloniën) stichten?
A
Ze voerden oorlog met andere steden.
B
Ze vonden de omgeving in andere gebieden mooier.
C
De bevolking groeide snel. Daardoor was er minder voedsel voor iedereen.
D
Ze wilden verhuizen naar gebieden waar het minder warm was.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom werden de nieuwe Griekse stadstaten vooral aan de kusten van de Middellandse Zee gesticht?

Slide 18 - Open vraag

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een staat en een stadstaat.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide