4F 25-1

Brief schrijven Engels
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Brief schrijven Engels

Slide 1 - Tekstslide

Hoe schrijf je de datum 28 januari 2021 in het Engels?

Slide 2 - Open vraag

Voorbeeld Datum
Let op: de maand in het Engels altijd met een hoofdletter

In een Engelse brief: 15 January 2021
In een Amerikaanse brief: January 15, 2021

Je spreekt uit "The 15th of September 2019", maar dit schrijf je meestal niet.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe begin je een brief aan een onbekende persoon?
A
Dear X
B
Dear Mr./Mrs.,
C
Dear Sir/Madam,
D
Dear unknown person,

Slide 4 - Quizvraag

In het Nederlands begin je bijvoorbeeld met:
"Hallo Sam,"
Hoe kun je in het Engels een brief beginnen?

Slide 5 - Open vraag

Engels brief
Aanhef: Als je de naam weet;
 Dear Mr. /Ms. Azim,
Als je de naam niet weet;
Dear Sir / Madam,

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zeg je "Met vriendelijke groet" in het Engels? (onderaan je brief)

Slide 7 - Open vraag

Afsluiting
Na de afsluitende zin gebruik je in het Nederlands; Met vriendelijke groet of Hoogachtend..

In het Engels kies je (bij een zakelijke brief) uit:
-Kind regards 
-Yours sincerely
-Your faithfully

Slide 8 - Tekstslide

Tips:
  1. Voor adres en dergelijke kun je het sjabloon volgen dat je bij het tentamen krijgt
  2. In de datum zet je de maand met een hoofdletter
  3. Je leert de aanhef uit je hoofd “Dear Sir/Madam,” (als je de naam niet weet) of “Dear Mr./Ms. X,” (als je de achternaam weet)
  4. Je leert de zin “I am a X year old boy/girl from Lelystad in the Netherlands” uit je hoofd.
  5. Je leert een afsluitende zin als “I look forward to your reply” uit je hoofd.
  6. Je leert de groet “Kind regards,” uit je hoofd
  7. Volg zorgvuldig alle punten die in de instructies genoemd worden
  8. Gebruik de informatie uit de inleiding
  9. Je zoekt elk woord waarbij je de spelling niet weet op
  10. Denk aan voorzetsels “in school” (niet on school)
  11. Denk aan de tijden, heb gedaan is vaak “did”, aan het doen “is doing” enz. Kijk videos over past simple, present perfect en continuous
  12. Denk aan valkuilen als a/an, I, plaats/tijd (achteraan in de zin), bijwoorden (-ly), populaire taal (gonna,wanna, ya, txs)
  13. In het Nederlands schrijf je zelfstandig naamwoorden aan elkaar , maar in het Engels niet
  14. Lees alle tips in de examentrainer in het deel “Oefenen met schrijven”

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf in het Engels "Ik ben een x jaar oude jongen/meisje uit Lelystad"

Slide 10 - Open vraag

NEEM JE WOORDENBOEK MEE!

Slide 11 - Tekstslide

Zinsvolgorde:
wie doet wat waar/hoe wanneer
In het Nederlands wisselt het werkwoord en de plaats en tijd vaak van plaats, in het Engels NIET!
I have him yesterday in the city seen

Slide 12 - Tekstslide

Examentrainer:
Maak het onderdeel schrijven (3) vanaf opdracht 4.

Slide 13 - Tekstslide