Stroom en schakelen

Stroom 
en
Schakelen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stroom 
en
Schakelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat kan je verwachten?
1. Dit hoofdstuk bestaat uit vier paragrafen.
2. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een tentamen.
3. Deze is in de toetsweek.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik op vorig jaar
2. Uitleg over spanningsbronnen
3. Zelf aan de slag
4. Video elektriciteit
5. Wanneer loopt er een elektrische stroom?
6. Zelf aan de slag


Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dit symbool?
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent dit symbool?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Maak opdracht 3 op blz 92. Klaar? Maak er een foto van!
timer
2:00

Slide 6 - Open vraag

Programma
1. Terugblik op vorig jaar
2. Uitleg over spanningsbronnen
3. Zelf aan de slag
4. Video elektriciteit
5. Wanneer loopt er een elektrische stroom?
6. Zelf aan de slag


Slide 7 - Tekstslide

spanningsbronnen

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee spanningsbronnen die minder spanning dan 230 Volt hebben

Slide 9 - Open vraag

Batterij
Een batterij gaat leeg. Dat komt omdat een batterij een beperkt hoeveelheid elektriciteit heeft.
Dat noemen we capaciteit.

Capaciteit = stroomsterkte x tijd
C = I x t
C = Ah, I = A, t = uur

Slide 10 - Tekstslide

Capaciteit berekenen
Een oplaadbare batterij met een capaciteit van 2700 mAh levert een stroom van 0,20 A. 
Bereken na hoeveel uur de batterij leeg is.

Gegeven: 
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 11 - Tekstslide

Op iedere batterij is de capaciteit
van de batterij vermeld. Wat
betekent het begrip capaciteit?

Slide 12 - Open vraag

Met welke formule bereken je de capaciteit?

Slide 13 - Open vraag

bereken de capaciteit van een accu die 5 uur lang 9 A kan leveren

Slide 14 - Open vraag

Zelf aan de slag
Opdracht 4 t/m 15
blz 92 t/m 95
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik op vorig jaar
2. Uitleg over spanningsbronnen
3. Zelf aan de slag
4. Video elektriciteit
5. Wanneer loopt er een elektrische stroom?
6. Zelf aan de slag


Slide 16 - Tekstslide

Video over elektriciteit
We gaan een video bekijken over elektriciteit.
Bedenk daarbij antwoord op de volgende vraag:

Wat is elektriciteit?
Wanneer loopt er een elektrische stroom?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is elektriciteit?

Slide 19 - Open vraag

Wanneer loopt er een elektrische stroom?

Slide 20 - Open vraag

Zelf aan de slag
Opdracht 4 t/m 21
blz 92 t/m 96
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik op vorig jaar
2. Uitleg over spanningsbronnen
3. Zelf aan de slag
4. Video elektriciteit
5. Wanneer loopt er een elektrische stroom?
6. Zelf aan de slag


Slide 22 - Tekstslide

Stroom 
en
Schakelen
Deel 2

Slide 23 - Tekstslide

Programma
1. Doelen bepalen
2. Herhalingsvragen
3. Uitleg stroomsterkte en spanning
4. uitleg serie- schakeling
5. uitleg parallel-schakeling

Slide 24 - Tekstslide

Doelen
- Je weet hoe je de capaciteit kan berekenen
- Je weet wat een stroomkring is
- Je kent de symbolen van schematisch tekenen.
- Je kan een schematische tekening maken
- Je kan een serie-schakeling herkennen
- Je kan een parallel-schakeling herkennen


Slide 25 - Tekstslide

Programma
1. Doelen bepalen
2. Herhalingsvragen
2. Uitleg stroomsterkte en spanning
3. uitleg serie- schakeling
4. uitleg parallel-schakeling

Slide 26 - Tekstslide

Op iedere batterij is de capaciteit
van de batterij vermeld. Wat
betekent het begrip capaciteit?

Slide 27 - Open vraag

Met welke formule bereken je de capaciteit?

Slide 28 - Open vraag

bereken de capaciteit van een accu die 5 uur lang 9 A kan leveren

Slide 29 - Open vraag

hw- controle
Welke opdrachten mogen klassikaal besproken worden?
Daarna gaan we zelfstandig nakijken.

Slide 30 - Tekstslide

Programma
1. Doelen bepalen
2. Herhalingsvragen 
3. Uitleg stroomsterkte en spanning
4. uitleg serie- schakeling
5. uitleg parallel-schakeling

Slide 31 - Tekstslide

Stroomsterkte
  • Stroomsterkte
Stroomsterkte (I) meet je in ampère (A).

Stroomsterkte = de hoeveelheid deeltjes die in een seconde op een bepaalde plek door de draad stromen



    Slide 32 - Tekstslide

    Stroomsterkte
    Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

    Symbool: I 
    Eenheid: ampère (A)
     


    Slide 33 - Tekstslide

    Stroom kunnen wij meten
    Daarvoor gebruiken wij een amperemeter
    Stroom meten wij in ampere (A) en milli-ampere (mA)
    1 mA= 0,001 A
    1 A = 1000 mA

    Slide 34 - Tekstslide

    Wat is stroomsterkte?
    A
    de hoeveelheid energie die elektronen meekrijgen
    B
    Elektrische deeltjes die energie vervoeren.
    C
    het aantal elektronen dat per seconde door de stroomkring gaat.

    Slide 35 - Quizvraag

    De stroomsterkte
    Noteer het symbool van de stroomsterkte
    A
    U
    B
    I
    C
    R
    D
    P

    Slide 36 - Quizvraag

    Stroomsterkte is een grootheid.
    Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
    A
    Watt (W)
    B
    Volt (V)
    C
    Power (p)
    D
    Ampère (A)

    Slide 37 - Quizvraag

    Spanning (U)
    Op een apparaat staat een spanning.
    Dit is de 'pompkracht' wat er voor zorgt dat een apparaat werkt. Dat is dus de energie die geleverd kan worden!




    grootheid
    symbool
    eenheid
    symbool
    spanning
    U
    volt
    V

    Slide 38 - Tekstslide

    Spanning meten
    De spanning meet je met een (spanning/volt)meter
    Eenheid van spanning is volt.

    Slide 39 - Tekstslide

    De spanning
    Noteer het symbool van de spanning
    A
    U
    B
    I
    C
    R
    D
    P

    Slide 40 - Quizvraag

    De spanning
    Noteer de eenheid van de spanning
    A
    Volt
    B
    Ampère
    C
    Ohm
    D
    Watt

    Slide 41 - Quizvraag

    Spanning is
    A
    De hoeveelheid lading in een lamp
    B
    De hoeveelheid elektronen per seconde
    C
    Het verschil in lading tussen twee punten
    D
    De hoeveelheid ampère in een stroomkring

    Slide 42 - Quizvraag

    Programma
    1. Doelen bepalen
    2. Herhalingsvragen 
    3. Uitleg stroomsterkte en spanning
    4. uitleg serie- schakeling
    5. uitleg parallel-schakeling

    Slide 43 - Tekstslide

    Schakelschema 

    Slide 44 - Tekstslide

    Serieschakeling
    • Stroomsterkte (I) overal gelijk
    • Spanning (U) wordt verdeeld over alle onderdelen

    Meer vrachtwagens = stroomsterkte
    Meer spullen = spanning

    Slide 45 - Tekstslide

    • Spanning (U) is in elk onderdeel hetzelfde. 
    • De stroomsterkte (I) verschilt 

    Parallelschakeling
    Meer vrachtwagens = stroomsterkte
    Meer spullen = spanning

    Slide 46 - Tekstslide

    Huiswerk

    Slide 47 - Tekstslide