Brugklas grammar Unit 2 lesson 5

Brugklas - grammar U2 - L5
- days and months
- dates
- questions and negatives
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Brugklas - grammar U2 - L5
- days and months
- dates
- questions and negatives

Slide 1 - Tekstslide

What's the English word for....   dinsdag:
T
u
r
s
a
o
n
y
t
U
i
h
e
b
d

Slide 2 - Sleepvraag

What's the English word for....   vrijdag:
F
r
i
a
o
n
y
Y
U
f
R
e
D
d

Slide 3 - Sleepvraag

What's the English word for....   donderdag:
T
u
r
s
a
o
n
y
t
U
i
h
e
b
d

Slide 4 - Sleepvraag

What's the English word for ... mei

Slide 5 - Open vraag

What's the English word for ... juni

Slide 6 - Open vraag

What's the English word for ... oktober

Slide 7 - Open vraag

What's the correct version:
woensdag 2 december 2020
A
wednesday 2 december 2020
B
wensday 2 December 2020
C
Wednesday 2 December 2020
D
Wensday 2 december 2020

Slide 8 - Quizvraag

Zinnen vragend en ontkennend maken:
Vraag:
Do / Does + persoon + hele ww
(Do we listen to the teacher?)

Ontkenning
Persoon + don't/doesn't + hele ww
(He doesn't listen to the teacher.)

Slide 9 - Tekstslide

Maak van deze zin een vraag:
I have got a grey car.

Slide 10 - Open vraag

Maak van deze zin een vraag:
I have a grey car.

Slide 11 - Open vraag

Maak van deze zin een ontkenning:
She studies hard.

Slide 12 - Open vraag

Maak van deze zin een vraag:
She studies at home.

Slide 13 - Open vraag