Week 49, les2, 3e klas

1 / 38
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

inspirer
expirer
Bonjour et bienvenue 
Aujourd'hui  nous sommes 
vendredi 10 décembre
semaine 49
cours 2

Slide 2 - Tekstslide

Dinsdag vervalt les....1 les: presentaties, quickscan + reflectie, partie G/H

2e les: orientatietoets goformative + reflectie


BUT DU COURS:  
  • Parler A1+/A2:
    - Parler de soi même  
    - Écouter

  • Lire TEA 2:
    - Stragégies: connecteurs
    - Test d'orientation

PRÉSENTER
ÉCOUTER
STRATÉGIE
CONNAISSANCE

COMPÉTENCE

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Départ
  1. Intro/Check-in (quizlet)
  2. Parler/(présentations)
  3. Lire
  4. Fin





(05m)

(15 m)

(40m)

(10m)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Questions + Mots intérogatifs
  • Qu'est-ce que tu aimes faire? (sport/hobby)
  • Quelle est ta couleur préférée?
  • Quel est ton plat/sujet favorit?
  • Qui est ton meilleur ami?
                      ta meilleure amie?
    ....
  • Pourquoi?




Réponses + Mots connecteurs
  • ....+et (puis) .....
  • .... + mais  ... ne ...pas ...
  • ....+ pourtant ....déteste ....
  • ....+ car/ parce que...





PARLER (partie G)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Se présenter:
Jeu de dès
  • Je te pose une question
  • Tu réponds

...à vous!

Niveau +: utilise un mot connecteur

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRÉSENTATION
  1. La roue aux noms (5 total)
  2. Présent en 1 1/2 minutes
  3. La classe:
    - écoutez!
    - répétez! 
    - conseil + compliment


(au moins 4 points)
(en silence + concentré)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quel stratégie j'aime pour lire?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Quels mots connecteurs j'ai appris?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce que tu as déjà fait pour Lire?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Questions + Mots intérogatifs
  • Qu'est-ce que tu aimes faire? (sport/hobby)
  • Quelle est ta couleur préférée?
  • Quel est ton plat/sujet favorit?
  • Qui est ton meilleur ami?
                      ta meilleure amie?
    ....
  • Pourquoi?




Réponses + Mots connecteurs
  • ....+et (puis) .....
  • .... + mais  ... ne ...pas ...
  • ....+ pourtant ....déteste ....
  • ....+ car/ parce que...





PARLER (partie G)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quel va être ton niveau pour le test?
Pourquoi? (but A2-/A2)
A1-
A1
A1+
A2
A2+

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

2. LIRE:


LIRE: schrijven op eigen blad
- 15 min individuellement
- 10 min ensemble
-  5 min réponses + réflection

LUNDI Steunuur (6e uur) inschrijven via Magister

 



Tekst
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comment était le cours?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

au prochain cours!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AU TRAVAIL:


V   Rendre e-mail 'week-end'
V   Rendre présentation
(anders inhalen!!)

-  Finir Présentation
T/m Partie F 
- Leesstrategiën (zie TEAMS)
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

- Quickscan lezen
- Leesstrategiën (zie TEAMS)
faire  doen/maken
Présent
je fais
tu fais
il; elle fait
nous faisons
vous faites
ils; elles font




Passé Composé 
j`ai fait
tu as fait
il; elle a fait
nous avons fait
vous avez fait
ils; elles ont fait
Imparfait 
je faisais
tu faisais
il; elle faisait
nous faisions
vous faisiez
ils; elles faisaient

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aller   gaan
Présent 
je vais
tu vas
il; elle va
nous allons
vous allez
ils; elles vont
Passé Composé 
je suis allé(e)
tu es allé(e)
il; elle est allé(e)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils; elles sont allé(e)s
Imparfait 
j`allais
tu allais
il; elle allait
nous allions
vous alliez
ils; elles allaient

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Se présenter:
Jeu de dès
  • in 2-tallen
  • zoek een app 'dobbelstenen online'
  • kies 2 dobbelstenen
  • vertel 1 zin over dit onderwerp

timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid

Wat doe je met een tekst waarvan je bijna geen enkel woord kent?


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden en meningen kunnen herkennen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & tricks
Een stapje verder:
  • type vragen herkennen
  • foute antwoorden herkennen
  • een grote woordenschat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid tips & tricks
Systematisch stappenplan voor elk type vraag (zie reader)

1) ABCD-vraag (multiple-choice)
2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar)
3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoord invullen)
4) Gatenvraag op vocabulaire (context)
5) Open vraag (ook: "Schrijf de eerste twee woorden uit zin...")

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden raden
  • Ken je een gedeelte van het woord?
    vb. souligné = sous + ligne
    onder + lijn --> onderstreept
  • Lijkt het woord op een infinitief dat je kent?
    vb. en marchant = marcher
    lopen --> lopend


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden vertalen
  1.   Weet je zeker dat je met een werkwoord te maken hebt?

  2.   Is het belangrijk om het werkwoord te vertalen?

  3.   Kun je het infinitief van het werkwoord herleiden?

  4.   Kun je het infinitief in het woordenboek vinden?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

trentaine
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

copropriétaire
A
koper
B
mede-eigenaar
C
schoonmaakmiddel
D
bedrijf

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

changement
A
veranderen
B
zangstuk
C
verandering
D
zingend

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Eindhoven.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
.... ça coûte? Dix euros.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
C'est ....? C'est ta tante Sylvia.
A
qu'est-ce qui
B
comment
C
quand
D
qui

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies