De cel

De CEL
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
PlantenteeltMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De CEL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:

- De verschillen tussen prokaryote en eukaryote cellen uitleggen. 
- De functie van verschillende celorganellen beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over cellen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van leven en celstructuren
Alle levende organismen bestaan uit cellen.
Cellen zijn microscopisch klein.
Cellen bevatten genetische informatie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celtypen
Eukaryote Cellen - Wel een Celkern. DNA bevindt zich in de celkern. Dit zijn dierlijke- en plantaardige cellen en schimmels. 

Prokaryote Cellen - Geen Celkern. DNA ligt los in de cel. Voorbeeld: Bacteriën 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celorganellen en hun functies
Alle cellen bestaan uit kleine onderdelen die er samen voor zorgen dat de cel zijn functie kan uitoefenen. Deze onderdelen kan je vergelijken met de organen die ons in leven houden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celorganellen en hun functies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celmembraan
Aan de buitenkant van de cel zit een celmembraan.

- Reguleert de doorgang van stoffen.
- Bestaat uit fosfolipiden (vetachtige stoffen) en eiwitten.

Video:https://youtu.be/k54wDzNLFFU

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Het cytoplasma is een stroperige vloeistof in de cel die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen zoals koolhydraten, vetten, eiwitten en mineralen.

Alle celorganellen bevinden zich in het cytoplasma.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribosomen
Ribosomen produceren eiwitten op basis van de erfelijke informatie zoals deze staat op het DNA en RNA. Eiwitten zijn nodig voor de groei en het herstel van cellen en organellen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm Poster of infographic ontwerpen
In groepjes een poster of digitale infographic maken die een cel en zijn organellen uitlegt. Focus op structuur en functie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endoplasmatisch reticulum (ER)
Netwerk van buisjes en zakjes in de cel.
Betrokken bij eiwitproductie en
-transport.
Ruw ER: bedekt met ribosomen,
betrokken bij eiwitsynthese.
Glad ER: zonder ribosomen,
betrokken bij ontgifting.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lysosomen
Bevatten enzymen voor afbraak.
Breken vreemde stoffen en
kapotte organellen af.
Belangrijk voor celonderhoud
en recycling.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitochondrien






Organellen verantwoordelijk voor energieproductie.
Zetten glucose om in ATP.
Essentieel voor celactiviteit en metabolisme.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoskelet

Het cytoskelet zorgt ervoor dat de cel zijn vorm behoudt. Daarnaast speelt het een belangrijke rol bij de celdeling en bij het transport van stoffen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centriolen
Centriolen zijn 2 ronde cilindervormige structuren die loodrecht op elkaar staan. Centriolen liggen in een gespecialiseerd stukje cytoplasma net buiten de celkern in dierlijke cellen. Ze spelen een belangrijke rol bij de celdeling.

Video:  https://www.youtube.com/watch?v=Um8Fc6OKxc4

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm
Interactieve mindmap

Gebruik een digitaal bord waar studenten een mindmap maken over de interactie tussen organellen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golgiapparaat
Ontvangt eiwitten van het ER.

Verwerkt en labelt eiwitten
voor eindbestemming.
Speelt een sleutelrol in de
celcommunicatie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:

De kenmerken van plantaardige cellen benoemen en onderscheiden van andere eukaryote cellen.
De functies van plastiden, vacuolen en de celwand uitleggen.
Het belang van chloroplasten voor fotosynthese begrijpen.
De rol van de celwand en vacuole in de stevigheid en groei van plantencellen beschrijven

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over plantaardige cellen?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cellen
Planten zijn eukaryoten: organismen met een kern in de cellen, en mitochondriën in het cytoplasma. 

Plantencellen onderscheiden zich van andere eukaryote cellen door de celwand van cellulose die zich om het celmembraan bevindt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden
Plastiden zijn grote organellen die in de meeste plataardige cellen te vinden zijn, maar niet in de cellen van dieren of schimmels. 

Er zijn 3 groepen plastiden: chromoplasten (gekleurde plastiden), chloroplasten (bladgroenkorrels) en leukoplasten (witte plastiden). 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden
Chloroplasten zijn plastiden die chlorofyl bevatten, dat groen is. Deze plastiden bevinden zich in de groene onderdelen van de plant en in algen. Het chlorofyl vangt zonlicht op en gebruikt de energie voor de aanmaak van glucose uit koolstofdioxide en water. Dit proces heet fotosynthese. 

Chromoplasten bevatten gele en oranje pigmenten en geven kleur aan bloemen, rijpe vruchten en herfstbladeren.  

Leukoplasten zijn plastiden met opgeslagen materiaal zoals zetmeel. Het opgeslagen materiaal kan dienen als reservevoedsel.  . 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vacuole
De vacuole is een met vocht gevuld blaasje omgeven door een membraan.

Zorgt voor:
Opslag van voedingsstoffen
Zorgt voor stevigheid en groei

In deze vacuole kunnen allerlei voedingsstoffen worden opgeslagen, zoals zouten en eiwitten, maar ook stoffen die schadelijk zijn voor de cel.
Vacuole wordt groter naarmate deze meer water opneemt en samen met de celwand ook voor de stevigheid.  

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand




De celwand is een structuur die alleen bij plantaardige cellen voorkomt. De celwand geeft stevigheid, bescherming en vorm aan weefsels van planten.  Op de plek waar celwanden elkaar raken ontstaat een laag die het middenlamel heet. Dit bestaat uit de stof pectine, en deze stof zorgt er voor dat de cellen aan elkaar blijven zitten. Als het pectine oplost, dan komen de cellen losser te liggen.

Beschermt en geeft vorm; Bestaat uit cellulose

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Fotosynthese is het proces waarbij groene planten, algen en sommige bacteriën zonlicht omzetten in energie. Hierbij worden water en koolstofdioxide gebruikt om zuurstof en glucose te produceren. Dit proces is essentieel voor de zuurstofproductie en helpt bij het verminderen van koolstofdioxide in de lucht. Fotosynthese kan alleen plaatsvinden onder de juiste omstandigheden, zoals voldoende licht, CO2, water en een geschikte temperatuur.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese








De chemische formule voor fotosynthese is:

6 CO2 + 6 H2O + lichtenergie → C6H12O6+ 6 O2 
één molecuul glucose (C6H12O6) en zes moleculen zuurstof (O2).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtreactie
Vindt plaats in de chloroplasten (de groene delen) van de cellen van de plant.

Binnenin zitten thylakoïden, wat onderdelen zijn waar het chlorofyl in zit dat het licht opvangt. De plant vangt licht op met chlorofyl, het groene pigment. De energie van zit licht wordt gebruikt om watermoleculen (H2O) te splitsen, waar zuurstof (O2) bij vrijkomt. Ook wordt deze energie gebruikt om de moleculen ATP en NADPH te maken. Deze moleculen zijn als het ware batterijen die de plant kan gebruiken voor het maken van glucose. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Donkerreactie
De donkerreacties, of Calvincyclus vindt ook plaats in de chloroplasten, maar dan in het de vloeistof in de chloroplasten. Hier wordt de energie uit ATP en NADPH, die worden gemaakt in de lichtreactie, gebruikt om koolstofdioxide om te zetten in glucose.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3D Model
Doel van de opdracht
Maken een driedimensionaal model van een plantaardige cel om de verschillende celonderdelen en hun functies beter te begrijpen.

Mag van een Dierlijke of een plantaardige cel. 

Inleveren op 24 Januari!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3D Model

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 37 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.