hEE L11 §3.6 TriasPolitica, Wetgeving, Polderen_dinsdag 13 december
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Materiaal op tafel
Lesboek blz. 92,
schrift & pen,
(opgeladen) laptop dicht.
Slide 5 - Tekstslide
Politiek bedrijven
(maken van keuzes waaraan iedereen gebonden is).
Provinciale Staten zijn volksvertegenwoordigers
(zie lesboek blz. 98)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Op jouw schrift drie dia's overnemen
1. Definitie Politiek
2. Doel van de Trias Politica
3. Definitie Polder model en politieke cultuur
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
leerdoel 54
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Inlogen op LessonUp
a) Vier kennisvragen: over §1 t/m 5;
b) Uitleg zes begrijppen §5
Slide 16 - Tekstslide
Kabinet
Parlement
Controleert
Legt verantwoording af aan
Slide 17 - Sleepvraag
Welke zinnen zijn juist en onjuist?
Juist
Onjuist
Ministers maken de meeste wetsvoorstellen.
Kamerleden stemmen over wetsvoorstellen.
De regering controleert het parlement.
Kamerleden zitten in de regering.
Kamerleden zijn nooit tegelijkertijd minister
De Eerste en Tweede Kamer heten samen het parlement.
Slide 18 - Sleepvraag
Medewetgeving
Recht van initiatief
Recht van amendement
Stemrecht
Budgetrecht
Zelf wetsvoorstellen indienen.
Wijzigingen in een wetsvoorstel.
Stemmen over een wetsvoorstel.
Begroting goedkeuren of afkeuren
Slide 19 - Sleepvraag
Controleren van het kabinet
Vragenrecht
Recht van interpellatie
Recht van motie
Recht van enquete
Schriftelijke en mondelinge vragen.
Spoeddebat, minister ter verantwoording roepen.
Uitspraak over een minister.
Onderzoek instellen.
Slide 20 - Sleepvraag
Hoe is de macht verdeeld?
Open jouw lesboek op blz. 93
Uitleg over de Trias Politica: schema’s en Video Teun van van den Elzen: politicoloog en cabaretier
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wetgevingsproces
Kijk naar de schema in jouw lesboek op blz. 94
uitleg, filmpje en opdracht
Slide 25 - Tekstslide
Waarom komen er nieuwe wetten?
Er veranderen dingen in Nederland.
- 20 jaar geleden : Bijna niemand een telefoon.
- 2020: telefoon is niet meer weg te denken.
Er moet een aanleiding zijn voor een wet. Vaak een probleem.
- vb. Tim Hofman en het kinderpardon van net.
Minister bedenkt een voorstel voor een wet.
Slide 26 - Tekstslide
0
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Slide 29 - Tekstslide
Zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
Slide 30 - Sleepvraag
Poldermodel
Open jouw lesboek op blz. 95
filmpje
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Lezen § 6; Maken: 1, 2, 3, 4 (F) en 6 tot en met 11 en 14.
Begrippenlijst maken:1. Parlementaire democratie; 2. Staten-Generaal, parlement; 3. Tweede Kamer; 4. Eerste Kamer, Senaat; 5. Fractie; 6. Regeringspartij; 7. Oppositiepartij; 8. Trias politica; 9. Stemrecht; 10. Budgetrecht; 11. Recht van initiatief; 12. Recht van amendement; 13. Recht om vragen te stellen; 14. Recht om een motie in te dienen; 15. Recht van interpellatie; 16. Recht van onderzoek en enquête; 17. Politieke cultuur; 18. Poldermodel.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
1. Recht van Interpellatie
De minister moet op het matje komen om uitleg te geven in de TK.
Slide 39 - Tekstslide
2. Recht van motie
Het parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.
Slide 40 - Tekstslide
3. Budgetrecht
De jaarlijkse begroting van de regering wordt gecontroleerd door de TK.
Slide 41 - Tekstslide
4. Dertigledendebat
De minister moet komen voor een spoeddebat als 30 leden van de TK daar om vragen.
Slide 42 - Tekstslide
5. Parlementaire Enquête
Als de EK of de TK een onderzoek instelt naar de regering (bijv. over een ramp of fraude).
6. Kamervragen
Leden van het parlement (EK+TK) mogen de regering vragen stellen.