1.1 De moderne beleving van tijd + 1.2 De Grote Oorlog

Lesprogramma
Herhaling vorige les. + opdrachten in LessonUp

Paragraaf 1.2 De Grote Oorlog
Maken: Paragraaf 1.2 opdracht 1.

De les afsluiten.

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
Herhaling vorige les. + opdrachten in LessonUp

Paragraaf 1.2 De Grote Oorlog
Maken: Paragraaf 1.2 opdracht 1.

De les afsluiten.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we Leren?
Je kan....
1.  uitleggen dat sport landen bij elkaar brengt en ook tegenover elkaar zet.
2. uitleggen dat de komst van machines en stoomapparaten de wereld veranderde.
3.  uitleggen wat de begrippen La belle époque, Vooruitgangsgeloof en Greenwichtijd is.
4. d.m.v. Frans/Duitse oorlog en de spanningen verklaren en link leggen richting WO1.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vorige Les.
Hebben we het gehad over:

De Frans-Duitse oorlog van 1870-1871

De Moderne beleving van tijd

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frans-Duitse Oorlog
Bismarck: 1 groot Duits rijk met Duitse vorst Wilhelm I als keizer.

Pruisen veroverd de zuidelijke staten van Oostenrijk.

Frankrijk en Duitsland: ruzie om troonopvolging in Spanje. (Duitse Prins)
--> Frankrijk ziet Het verenigde Duitsland als een bedreiging en verklaart in 1870 de oorlog!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frans-Duitse Oorlog
Binnen 1 jaar trekt Duitse leger door straten van Parijs
Duitsland wordt keizerrijkDuitse keizer gekroond in spiegelzaal van Versailles

Frankrijk verliest 2 provincies en moet herstelbetalingen doen aan Duitsland.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 gezien worden als een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog? (gebruik Frankrijk in je antwoord)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Moderne Beleving van tijd.

Vanaf 1846: stationsklokken in GB via telegraafdraden met elkaar verbonden. Hierdoor konden ze precies gelijk worden gezet.
als standaard: de tijd in Greenwich bij London.
Er stond hier een sterrenwacht, waar de tijd precies kon worden gemeten.
1848: Tijd in GB overal hetzelfde.
Door internationaal treinverkeer waren er ook internationale afspraken nodig. Dus, tijdzones.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitvinding maakte de invoering van nationale tijden mogelijk?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een motief (reden) voor de invoeren van een Nationale tijd.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een reden voor de invoering van tijdzones.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Internationale beschaving.
De 1e helft van de 20e eeuw wordt de tijd van de Wereldoorlogen genoemd. (1900-1950)
Periode: Moderne Tijd

1890-1914: Belle époque
Het mooie tijdperk.
Periode voor de 1e wereldoorlog werd geïdealiseerd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La Belle Époque
Het mooie tijdperk van 1890-1914

  • Vooruitgang en optimisme
  • Door industriële revolutie ontwikkeling in   telefonie, licht en stroom.
  • Betere hygiëne

Ook op sociaal gebied -->Arbeiders meer loon en verbeterde politieke inspraak


Slide 13 - Tekstslide

Industrie produceerde op grotere schaal 
Arbeidsomstandigheden verbeterden, er ontstond een middenklasse: luxeproducten, vrijetijdsbesteding (1e x Tour de France 1903), kunst (Jugendstil, Impressionisme, art-nouveau)
Geef drie verklaringen voor het vooruitgangsgeloof in La Belle époque

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Internationale beschaving.
Ontwikkelde Europeanen (rijke mensen) genoten van een internationale beschaving.
Boeken van de Rus Leo Tolstoi, de Fransman Victor Hugo en de Engelsman Charles Dickens werden in heel Europa gelezen.

Men ging op vakantie in verre landen, er waren Internationale tentoonstellingen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Olympische Spelen van 1896
1896: Athene de eerste Olympische Spelen van de Moderne tijd.
Echts iets van de Moderne tijd: Trein, Stoomschip, en groeiende welvaart maakte de komst van bezoekers en sporters mogelijk.
--> steeds meer mensen werkten op kantoor en woonden in de stad. --> sport populair om gezond te blijven.--> Nationalisme: (liefde voor je eigen land, streven naar een eigen staat (land)Sport maakte jongens geschikt voor het leger:  wedloop tussen landen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de tekst 'De moderne Olympische Spelen'.

Leg uit wat het ontstaan van de olympische Spelen in 1896 te maken had met de Industrialisatie

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de tekst 'De moderne Olympische Spelen'.

Fransen zoals De Coubertin wilden een sterker leger. Bedenk wat sport te maken had met de Franse Nederlaag in 1871

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2 De Grote Oorlog.
In deze paragraaf leer je:
  • Wie elkaar bestreden in de Eerste Wereldoorlog.
  • Waardoor de oorlog ontstond.
  • Hoe de oorlog verliep in het oosten
  • Hoe de oorlog verliep in het westen.
  • De gevolgen van de Eerste Wereldoorlog.
  • Begrippen: Nationalisme, Militarisme, Geallieerden, Centralen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Eerste Wereldoorlog. (1914-1918)
Twee groepen:

Geallieerden: (Groot-Brittannie, Frankrijk, Rusland)
Centralen: (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse rijk)
Later ook Italie, VS.
Wereldoorlog: Afrikanen, Australieres, Canadezen, Nieuw-Zeeland

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van de oorlog.
Na de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) meer dan 40 jaar vrede.
Spanningen lopen op door het Nationalisme.
Veel mensen vonden de liefde voor hun eigen volk erg belangrijk en hadden een hekel aan andere volken.
Duitsland en Rusland wilden meer macht, (ten koste van andere landen)
Frankrijk wilde wraak op Duitsland, (was ook bang voor een machtig Duitsland) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Balkanoorlogen
  • Balkan landen worden eigen staten en nationalisme neemt toe.
  • Balkan landen hebben ook oorlog tussen elkaar om machtsvergroting/grondgebied.
  • Servië wilde ook de Oostenrijkse Provincie Bosnië hebben. Er woonden namelijk veel Serviërs

  • Balkan bestaat uit verschillende volkeren, culturen en godsdiensten, lastig om 1 natie te vormen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oorzaken op een rij.
  1. De Frans-Duitse oorlog (1870-1871)
(Frankrijk verliest 2 proviencies en moet herstelbetalingen doen)

2.Nationalisme: liefde voor je eigen land, streven naar een eigen staat (land)
Onrust in de Balkan landen
3.Bondgenootschappen: Geallieerden en Centralen.
(er onstaat een wapenwedloop, wie de beste, meeste en grootste wapens kan bouwen)
4. Militarisme.....

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Militarisme
Een voorliefde voor militair vertoon zoals uniformen, wapens, onderscheidingen, volksliederen, parades, orden, rituelen, hiërarchieën, rangen en titels, vlaggen, heldenverering, discipline en het principe van bevelen en gehoorzamen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees blz 11 en 12 Oorzaken van de oorlog.
Maken: opdracht 1(a,b,c,d,e,f)

5 minuten per onderdeel. tussendoor bespreken.

Klaar? maken: opdracht 2.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen tussendoor.
Noem een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.

leg een begrip uit: Nationalisme, Militarisme, Geallieerden, Centralen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Een  snelle start.
28 juni 1914: Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinant wordt doodgeschoten tijdens een bezoek in Sarajevo.

Na de moord besloot Oostenrijk Servie te straffen.
Duitsland steunt Oostenrijk
Rusland steunt Servie. 
Frankrijk steunt Rusland.
Engeland steunt Frankrijk en Rusland

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet al iets van de Eerste Wereldoorlog, hoe deze verliep?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen: Een snelle start.
Maken opdracht 3.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 3

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

F: In Sarajevo wordt de Oostenrijkse kroonprins doodgeschoten
G: Oostenrijk besluit Servie te straffen.

A: Duitsland belooft Oostenrijk hulp.
J: Servie krijgt steun van Rusland.
E: Frankrijk stookt Rusland op.


H: Oostenrijk verklaart Servië de oorlog (28 juli).
I: Rusland mobiliseert.
C: Duitsland verklaart Rusland de oorlog.
D: Frankrijk mobiliseert.
B: Duitsland verklaart Frankrijk de oorlog en valt Frankrijk aan (3 augustus).




Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eerst lezen ''Strijd aan het oostfront'
Opdracht 5
5(min)
Eerst lezen ''Strijd aan het westfront'
Opdracht 6
5 (min)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

strijd aan het oostfront

Begin Augustus: Russisch leger valt Duitsland en Oostenrijk aan.

1915: Duitsers brengen troepen uit het westen naar het Oosten.
Gevolg: verovering Eastland, Letland, Litwouwen en Russisch deel van Polen.
Russen verdreven uit Oostenrijk.
1916: Russisch leger veroverd deel Oostenrijk.

Daarna is het gedaan met de militaire macht van Rusland
strijd aan het westfront

1914-1916 bloedige veldslagen in het westen die niks opleveren.
Honderdduizenden doden en gewonden.

Loopgraven oorlog.

1918 aanval van de Duitse legers.

1918 Amerikaanse leger komt aan in Frankrijk.
Geallieerden zijn sterker: tanks, vliegtuigen
Duitsers trekken  terug.
Wapenstilstand op 11-11-1918 om 11:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal van de Armeniërs
Je krijgt van mij de opdracht uitgedeeld.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies