Formatieve toets hoofdstuk 5

Wat is geen samenlevingsdilemma?
A
Welzijnsdilemma
B
Vrijheidsdilemma
C
Machtsdilemma
D
Cultuurdilemma
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Wat is geen samenlevingsdilemma?
A
Welzijnsdilemma
B
Vrijheidsdilemma
C
Machtsdilemma
D
Cultuurdilemma

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk samenlevingsdilemma hoort bij verzorgingsstaat?
A
Machtsdilemma
B
Welzijnsdilemma
C
Cultuurdilemma
D
Mensenrechten-dilemma

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is - volgens Huntington- de bron van toekomstige globale conflicten?
A
culturele verschillen
B
ideologische verschillen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar volgens Hutington?
A
culturele verschillen zijn niet het belangrijkst
B
Volgens Huntington gaat oorlog altijd over ideologische verschillen
C
Culturele verschillen verdwijnen niet
D
Ideologische verschillen zijn cultureel bepaald

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Taylor ...
A
verschillen tussen culturen zo klein mogelijk maken
B
verschillen tussen culturen zijn heel goed

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur is bron van botsing. Je moet culturen dus niet mengen.
A
Huntington
B
Taylor

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

culturen komen met elkaar in botsing
A
Huntington
B
Taylor

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk samenlevingsdilemma hoort bij pluriforme samenleving?
A
Machtsdilemma
B
Welzijnsdilemma
C
Cultuurdilemma
D
Mensenrechten-dilemma

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een citaat uit het partijprogramma van Forum voor Democratie: 'Wij zetten dus in op de gedeelde nationaliteit, het Nederlanderschap.'
Bij welk deel van het cultuurdilemma past dit citaat?

Een citaat uit het partijprogramma van Forum voor Democratie: 'Wij zetten dus in op de gedeelde nationaliteit, het Nederlanderschap.'
Bij welk deel van het cultuurdilemma past dit citaat?
A
Diversiteit
B
Pluriformiteit
C
Eenheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het compromis uit 1917 ... Wat klopt?
A
socialisten kregen kiesrecht
B
christenen kregen geld voor hun scholen
C
A + B onjuist
D
Beide zijn juist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland in de 19e eeuw
A
Industriële revolutie
B
Opstand
C
Nationalisme
D
Schoolstrijd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joden vluchten uit Portugal en Oost-Europa naar Nederland
1581
1600
1700
1800
1900
2000
Laatste vraag .. Sleep de juiste gebeurtenis naar de juiste plek op de tijdlijn. 
Klik op de tekstballonnen voor de gebeurtenissen. 
Plakkaat van Verlantinghe 
Hugenoten vluchten naar Amsterdam 
Pacificatie 
Multiculturele samenleving
Proces van natievorming
Schoolstrijd 

Slide 12 - Sleepvraag

Soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk!


In het hoofd 
Aan de buitenkant 
Hoe het geregeld wordt 
Opvattingen
Voorstellingen
Materiële aspecten
Normen
Waarden
Uitdrukkingsvormen
Instituties

Slide 13 - Sleepvraag

Voor het behandelen van deze vraag is het van belang dat de 3 onderdelen van een cultuur uitgelegd zijn. 
Wat is socialisatie?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?
Het proces van overdracht en verwerving van een cultuur noem je
A
Cultuur
B
Identiteit
C
Internalisatie
D
Socialisatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie bestaat uit welke 2 onderdelen?
A
proces van overdracht
B
proces van aandacht
C
proces van verwerking
D
proces van verwerving

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatoren zijn ...
A
mensen die cultuur verwerven
B
mensen die cultuur overdragen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normen zijn:
A
Doen waar de ander blij van wordt
B
Een mening hebben over anderen
C
Hoe vriendelijk je iemand vindt
D
Regels over hoe je je moet gedragen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wet is altijd een norm, maar een norm is niet altijd een wet
A
klopt
B
klopt niet

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn waarden?
A
Aangeboren eigenschappen van mensen
B
Wat mensen belangrijk vinden
C
Geschreven wetten.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Links 
Cultuurdilemma & Politiek 
Midden
Rechts
Pluriformiteit
Eenheid 
Diversiteit 

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diversiteit
Pluriformiteit
Eenheid

Slide 22 - Sleepvraag

Welke partij hoort waar?
Diversiteit
Pluriformiteit
Eenheid

Slide 23 - Sleepvraag

Welke partij hoort waar?

Vrijheid van onderwijs in Nederland betekent ...
A
scholen kiezen zelf welke lessen ze geven
B
iedere leerling mag zelf een school kiezen
C
iedereen mag een school oprichten
D
onderwijs is niet verplicht

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een katholieke school is een
A
openbare school
B
bijzondere school

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hield de pacificatie van 1917 in?
A
Einde van WOI in Nederland
B
Invoering van algemeen vrouwenkiesrecht
C
Algemeen mannenkiesrecht en de betaling van bijzonder onderwijs
D
Algemeen kiesrecht en betaling van bijzonder onderwijs

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de schoolstrijd geëindigd?
A
Geen bijzonder onderwijs
B
Geen subsidie voor bijzonder onderwijs
C
Uitsluitend bijzonder onderwijs
D
Subsidie voor bijzonder én openbaar onderwijs

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integratie
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is integratie?
A
mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de dominante cultuur terwijl ze hun eigen cultuurkenmerken mogen houden.
B
mensen vertrekken naar een ander land.
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
alles is onjuist.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past bij integratie?
Wat past bij integratie?
A
Extra Nederlandse taallessen
B
Aparte scholen voor migranten
C
Onderwijs in eigen taal
D
In een ander land gaan wonen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies