Opdracht 11 symbolen

Opdracht 11
Symbolen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TheorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht 11
Symbolen

Slide 1 - Tekstslide

Symbool: wat is dat?
Symbool = iets met een diepere betekenis.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

 Veel mensen herkennen bijvoorbeeld al van verre de McDonalds aan het symbool met de gele M. 
Olympische Spelen of van het Rode Kruis. Dat is het doel van het symbool: het is voor iedereen makkelijk herkenbaar.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Dit symbool op een schoonmaakmiddel betekent:
A
bijtend
B
irriterend
C
explosief
D
licht ontvlambaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het volgend symbool?
A
niet strijken
B
lauw strijken
C
warm strijken
D
heet strijken

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekenen de wassymbolen?
Bleken
Chemisch reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 8 - Sleepvraag

Ohm
Zou het eerste geluid zijn van de schepping.

Het staat symbool voor eeuwigheid, oneindigheid en het universum.

Slide 9 - Tekstslide

Yin en Yang 
  • De 2 componenten van de gehele “schepping”
 - Yin= aarde/nacht/donker/binnen/rust
 - Yang= hemel/dag/licht/buiten/beweging
  • De één kan niet bestaan zonder de ander
  • Twee tegenwaarden
- Yin is de negatieve energie
- Yang is de positieve energie
  • Yin is de samentrekkende kracht
  • Yang is de naar uitzetting neigende kracht
-

Slide 10 - Tekstslide

Dit gaan jullie maken:
Opdracht 4: Wat vind jij belangrijk? Maak een eigen symbool, die past bij jouw visie.
Opdracht 7: Zelfstudie: Zoek 5 verschillende symbolen op, die een dubbele betekenis hebben. Beschrijf wat deze inhouden en wat het verschil is.
Opdracht 8: Zoek 10 verschillende symbolen op, die je tegen kunt komen in de beroepspraktijk.

Slide 11 - Tekstslide