Spelling: meervoud op -s

Welkom klas 1D
Volg het stappenplan.
1. Alle telefoons in de telefoontas.
2. Leesboek, Chromebook(dicht) + schrift op tafel.
3. Beantwoord de vraag van de dag: 
Noteer het juiste verwijswoord: De discotheek heeft .... deuren moeten sluiten.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1D
Volg het stappenplan.
1. Alle telefoons in de telefoontas.
2. Leesboek, Chromebook(dicht) + schrift op tafel.
3. Beantwoord de vraag van de dag: 
Noteer het juiste verwijswoord: De discotheek heeft .... deuren moeten sluiten.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik kan woorden die in het meervoud eindigen op -s correct spellen.
2. Ik kan woorden met de -ei en de -ij correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaan we de leerdoelen halen?
Hoe gaan we de leerdoelen bereiken?
- Lezen (10 minuten)
- Herhaling: formuleren
- Oefenen: Woorden met de -ei en -ij
- Uitleg nieuwe leerstof: Woorden in het meervoud die eindigen op -s.
- Oefenen: woorden in het meervoud die eindigen op -s.
- Huiswerk: Maken: opdr 1t/m4

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? Ga het nieuws lezen op NOS.nl
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling verwijswoorden
Gebruik het juiste verwijswoord. Noteer de antwoorden in je schrift. 
Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar, hen, hun.
  1. De menigte op het dorpsplein laat duidelijk [...] onvrede merken.
  2. Waarom geeft het kabinet niet meer duidelijkheid over [...] beleid?
  3. Dit schilderij komt het best tot [...] recht in het trapgat.
  4. De vuurkorf van de buren is kapot en daardoor biedt [...] geen warmte meer.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden 
  1. haar
  2. zijn
  3. zijn
  4. hij


Slide 6 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
Terrijn
B
Terrein

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
Vlijtig
B
Vleitig

Slide 8 - Quizvraag

Welk woorden horen op de puntjes te staan?
Je ... de meeste pijn bij het ... van de wond.
A
lijdt - rijnigen
B
leidt - rijnigen
C
lijdt - reinigen
D
leidt - reinigen

Slide 9 - Quizvraag

Woorden in het meervoud die eindigen op -s
Woorden in het meervoud kunnen eindigen op een –s.
Bezem --> bezems, café --> cafés.

Je schrijft woorden met ‘s (apostrof +s) achter het woord: Als het woord eindigt op: a, i, o, u of y.
Voorbeelden: pyjama’s, kiwi’s, auto’s, sudoku’s, lolly’s.

Bij afkortingen als: pc’s, havo’s, WK’s.
Let op: Bij woorden die eindigen op 2 of 3 klinkers die samen 1 klank vormen, schrijf je de –s aan elkaar vast.
Cowboy cowboys (want: cow-boy)
Dus niet: cavias (want: ca-vi-a)



Slide 10 - Tekstslide

Noteer het meervoud van het woord:
cadeau

Slide 11 - Open vraag

Noteer het meervoud van het woord:
dahlia

Slide 12 - Open vraag

Noteer het meervoud van het woord:
dominee

Slide 13 - Open vraag

Noteer het meervoud van het woord:
rally

Slide 14 - Open vraag

Noteer het meervoud van het woord:
EK

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
Maken: online: opdracht 1, 2, 3 en 4
In je boek: opdracht 1, 2, 3, en 4

Leren: LessonUp

Slide 16 - Tekstslide