1E Grammar recap
1 / 26
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat heb je van de spreekopdracht geleerd?
Hoe heb je het ervaren?
Hoe heb je het ervaren?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
What is the plural of:
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen
Slide 8 - Quizvraag
Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
What is the plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes
Slide 9 - Quizvraag
Plural (=meervoud):
What is the plural of:
What is the plural of:
A
heroes
B
hero's
C
heros
D
held
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
To be: You _____ (to be)hungry
A
am not
B
are not
C
is not
Slide 12 - Quizvraag
To be: ... happy to be here
A
There
B
Their
C
They're
Slide 13 - Quizvraag
To be: ... happy to be here
A
There
B
Their
C
They're
D
They are
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Lidwoorden: a / an
Kies het juiste lidwoord.
a / an? ...... euro
Kies het juiste lidwoord.
a / an? ...... euro
A
a
B
an
Slide 16 - Quizvraag
Lidwoorden: a / an
Kies het juiste lidwoord.
a / an hour
Kies het juiste lidwoord.
a / an hour
A
a
B
an
Slide 17 - Quizvraag
A/AN
A
een
B
de
C
het
Slide 18 - Quizvraag
Lidwoorden: a / an
Kies het juiste lidwoord.
(a / an) apple
Kies het juiste lidwoord.
(a / an) apple
A
a
B
an
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
to have got
she ......
she ......
A
have got
B
has got
Slide 21 - Quizvraag
(to) Have got
A
Zijn
B
Hebben gehad
C
Hebben
D
Doen
Slide 22 - Quizvraag
........ you .......... (to have got) homework?
A
Have you got homework?
B
Has you got homework?
C
Have you homework?
D
Has you homework?
Slide 23 - Quizvraag
to have got
you ......
you ......
A
have got
B
has got
Slide 24 - Quizvraag
van welke grammar regel wil je meer weten?
