Armenzorg: Wie bij een kerk was aangesloten, kreeg hulp van de kerk.
• Gilden zorgden voor hun eigen armen. Een ambachtsman die gehandicapt raakte en daardoor niet meer kon werken, kreeg hulp van het gilde.
• Voor mensen die niet bij een kerk of gilde hoorden, begonnen rijke burgers soms een aparte organisatie. Daar konden ongeschoolde mensen, die vaak de meeste hulp nodig hadden, hulp krijgen.
• De stadsoverheid organiseerde armenzorg voor alle armen die, om welke reden dan ook, nergens anders hulp konden ontvangen.
Gemiddeld had 10 tot 15% van de inwoners van Amsterdam armenzorg nodig.