Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst. Je kunt het onderwerp in 1 of een paar woorden zeggen, bijvoorbeeld: topsport, sociale media of verhuizen naar het buitenland.
Slide 9 - Tekstslide
Oriënterend lezen
1. Bekijk de tekst (titel, illustraties, tussenkopjes, anders gedrukte woorden)
2. Lees het eerste stukje van de tekst (de inleiding).
Slide 10 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 11 - Link
Korte pauze!
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
§3 hoofdgedachte
Slide 13 - Tekstslide
Je kunt het belangrijkste van een tekst of een programma in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte.
Om de hoofdgedachte te kunnen vinden moet je de tekst precies (helemaal) lezen.
Slide 14 - Tekstslide
Zo vind je de hoofdgedachte:
Bepaal het onderwerp van de tekst door de vraag te stellen: waarover gaat deze tekst?
Lees de tekst precies
Geef in één zin antwoord op de vraag : wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? Het antwoord is de hoofdgedachte.
Tip: kijk aan het begin of eind van de tekst of het antwoord daar (letterlijk) staat.
Slide 15 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 16 - Link
Huiswerk/maken
Maak cursus 1 meer dan lezen §3 hoofdgedachte
Opdracht 1,2,3 (blz 21-22) vanuit je werkboek in je schrift.