klas 2 opdracht - Portret personage

Opdracht 
Portret personage 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht 
Portret personage 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een portret tekenen waarin je plasticiteit toegepast hebt (dmv licht/schaduw).

Slide 2 - Tekstslide

Ieder gezicht heeft individuele trekken. De neus is bij de een wat langer, bij de ander wat breder. Ondanks deze verschillen kun je toch zeggen dat er algemene verhoudingen zijn die bij het portrettekenen van pas komen. 
Een gezicht is bijvoorbeeld symmetrisch, de linker- en rechterhelft zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld. Hoe dit precies zit leer je in deze opdracht. 

Slide 3 - Tekstslide

Beeldbegrippen
- Symmetrisch: twee gelijke helften
- Asymmetrisch: twee ongelijke helften
- Verhoudingen: proporties, onderling maten/ verband
- Plat: contouren en egale vlakken
- Plastisch: ruimtelijk door schaduwen, licht-donker
- En face: voorkant
- En profil: van de zijkant
- Trois quart: driekwart

Slide 4 - Tekstslide

symmetrisch vs. asymmetrisch

Slide 5 - Tekstslide

verhoudingen

Slide 6 - Tekstslide

plat vs. plastisch

Slide 7 - Tekstslide

en face vs. trois quart vs. en profil

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 
Het tekenen van een portret, waarin je licht- en schaduwwerking toepast, waardoor plasticiteit ontstaat. 

Slide 9 - Tekstslide

Werkwijze 
Proces 
1. Oefentekeningen maken van ogen, lippen, neuzen (en oren): en face
- in je map met grijs potlood
- in ieder geval 5 ogen, 5 lippen, 5 neuzen
- zoek op Google naar: 'oog tekenen', 'mond/lippen tekenen' en 'neus tekenen'
- let op details en licht-schaduw

2. Oefening verhoudingen in gezicht 
- in je map met grijs potlood
- gebruik geodriehoek of liniaal 
 - uitwerken ogen, neus, mond, oren, wenkbrauwen en haar 

 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oefening verhoudingen in gezicht 


Gebruik geodriehoek of liniaal

1. Teken je gezichtsvorm met nek 

2. Deel het gezicht verticaal in twee gelijke
   helften

3. Deel het gezicht horizontaal in twee gelijke
    helften

Slide 12 - Tekstslide

4. Deel het gedeelte onder de middenstreep ook in 
     twee gelijke helften

5. Deel dit onderste gedeelte ook weer in twee gelijke helften

6. Nu kan je de ogen tekenen. 
    - het midden van de ogen komt op lijn 2.  
    - de ruimte tussen de ogen (en naast de ogen) moet ongeveer
       even breed zijn als een oog. 

7. Teken de neus. Het puntje van de neus komt net over 
     lijn 3 heen.

8. Teken de mond. Het midden van de lippen komt op lijn 4
     - de mondhoeken zitten bij een gesloten mond recht
        onder de pupillen.
 
9. Teken nu de oren. 
    Deze komen tussen lijn 2 en 3 en steken iets boven lijn 2 uit.

10. Nu werk je de ogen, neus, mond en oren verder uit. 
    - geef het gezicht ook wenkbrauwen en haar.        

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide




Haar is moeilijk om 'echt' te laten lijken.
Kijk goed waar het haar het hoofd uit komt.





Bij de wenkbrauwen teken je niet een strakke lijn, maar de haartjes. 

Slide 15 - Tekstslide

Werkwijze eindwerk 
--> eigen personage uitkiezen: foto/afbeelding in zwart-wit printen A4 formaat

--> uitwerking gezicht (minstens de helft) waarbij je let op details, structuur (stofuitdrukking) en licht-schaduw. 



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Criteria proces (in je map)
telt 1x
- Je hebt minimaal 5x een oog, 5x een mond en 5x een neus getekend met grijs      potlood
- Je hebt bij deze oefentekeningen gelet op de details en licht-schaduw
- Je hebt de oefening 'verhoudingen in gezicht' gemaakt, hierbij gelet op de   
   verhoudingen en verschillende onderdelen in een gezicht

Slide 20 - Tekstslide

Criteria eindwerk
telt 2x
- Je portret is recht van voren (en face) getekend
- De verhoudingen in het zelfportret kloppen
- Je portret is symmetrisch
- Je portret heeft details en structuur gekregen (uitwerking wenkbrauwen en
   haar, stofuitdrukking, etc.)
- In je portret heb je gewerkt met licht/schaduw
- Je hebt je portret een eigen achtergrond gegeven
- Je hebt je portret zorgvuldig uitgewerkt in grijstinten
   (gebruikt materialen/technieken - grijs potloof, houtskool, zwart potlood, ....)

Slide 21 - Tekstslide