In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
In het Engels is het heel onbeleefd om zomaar "ja" of "nee" te antwoorden als iemand je een vraag stelt.
Daarom herhalen we een deel van de vraag in ons antwoord.
Do you like apples?
Yes, I do
No, I don't ( do not)
Is she singing a song?
Yes, she is
No, she isn't (is not)
1. Je start je antwoord met "yes" of "no"
2. Je kiest de juiste persoon (I, you, he, she, it, we, you, they)
3. Je herhaalt het eerste woord van de vraag
4. Als het antwoord "no" is, plak je daar nog n't (not) achter