les 1: WIE

Theater jaar 1 De W's
Les 1: WIE
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Theater jaar 1 De W's
Les 1: WIE

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Kennismaking 
  • Herhaling regels bij theater.
  •  Uitleg W's + WIE
  •  Opdracht 1  4 typetjes
  •   Opdracht in drietallen met typetjes
  •  Presenteren opdracht
  • Afsluiting in de kring

Slide 2 - Tekstslide

Drama regels, wie kent ze nog?

Elkaar niet uitlachen. :) 
Stil zijn in het publiek.
Altijd applaus geven na een presentatie.

Slide 3 - Tekstslide

Dingen die we doen:

Starten in de kring.
Vaste presentatie opstelling.
Alleen gebruik van attributen/decor op mijn aanwijzing.

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van de les

Ontdekken wat er bedoeld wordt met de ‘WIE’ bij de 4 W’s van toneel 
.Leren hoe je met een houding, stem en gezicht een personage kunnen spelen

Slide 5 - Tekstslide

Uitlet W's en uitleg WIE
•  Wat betekenen de W's bij toneel?
•  Wat houdt de WIE in?
•  Hoe speel je een personage?
•  Wat is een typetje?

Kijken naar Plien vertelt rare typetjes.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Opracht 1: 4 typetjes
Kies één van deze typetjes en verzin zelf een                      
NAAM, LEEFTIJD, HOBBY en GEHEIM.

•    Arrogante kakker
•    Stoere hangjongere
•    Strenge directeur
•    Verlegen leerling   

Rondlopen + voorstellen


timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2 in drietallen
•    De leerlingen worden ingedeeld in een groepje van 3
•    De 3 typetjes ontmoeten elkaar in de snackbar
•    15 minuten voorbereidingstijd om een leuke scene te bedenken
•    Zorg dat er iets misgaat en de scene niet saai wordt

timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Presenteren met publieksopstelling :D

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting in de kring
•  Wat zijn de W's bij toneel?

•  Wat houdt de WIE in?
•  Wat is het verschil tussen een persoon, een personage en een typetje?
•  Hoe speel je een leuk personage of typetje?


Slide 12 - Tekstslide