1. Kan ik het goedmaken?
2. Dat begrijp ik niet helemaal.
3. Ik weet niet zeker of ik het snap.
4. Kun je het me nog een keer uitleggen?
5. Kun je me hiermee helpen?
6. Het lijkt erop dat je wel wat hulp kunt gebruiken.
7. Ik zou graag een baan hebben waarbij ik kan zitten.
8. Ik zou graag aan de kassa werken of bij een reisbureau.
9. Dit is misschien iets voor mij.