A1c Woordenschat H1 les 2

timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag:
Woordenschat 1 (blz. 24-27) 

   






Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik kan/weet:
  • de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.

Slide 3 - Tekstslide

Super Challenge!
Kom gedurende één minuut voor de klas praten over een woord dat mevrouw Meijer je geeft, zonder dat woord ook maar één keer te gebruiken. 
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Challenge met je groepje!
  • Kies zelf een woord en schrijf het in je schrift zonder dat anderen het zien. 
  • Vertel over het woord  zonder het woord te noemen.
  • Je groepsleden moeten raden welk woord je hebt.
timer
0:30
30 sec per persoon!

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf in je schrift:
  • Welke woorden gebruikte je in de plaats van het woord dat je niet mocht noemen? 
  • Schrijf dit lijstje onder het gebruikte woord.
  • Je hebt hiervoor 1 minuut de tijd.
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

SYNONIEM
Definitie?
  • Een ander woord met dezelfde betekenis. 

Slide 8 - Tekstslide

Een aantal oefenvragen:
Klaar?!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een synoniem van:

twijfelen
A
taak
B
nuttigen
C
peinzen
D
aarzelen

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste synoniem voor

gebruikelijk
A
gewoon
B
grimmig
C
religieus
D
tenslotte

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste synoniem voor

ondersteunen
A
gewoon
B
uiteindelijk
C
tenslotte
D
bijstaan

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste synoniem voor

aanzien
A
gewoon
B
gebruikelijk
C
positie
D
bijstaan

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het synoniem van kwaad in de zin:
Tim kan erg kwaad worden, maar meestal blijft hij niet lang boos.
_______

Slide 14 - Open vraag

Wat is het synoniem van noteren in de zin:
Bij die opdracht moet je de uitkomst noteren en ook de berekening opschrijven.
    ________

Slide 15 - Open vraag

Wat is het synoniem van entree in de zin:
De entree is aan de voorkant, maar aan de achterkant is ook een ingang.
_______

Slide 16 - Open vraag

Wat is het synoniem van amper in de zin:
We hebben amper geluisterd, maar je kon Sjors dan ook nauwelijks verstaan.
_______

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk deze week (wk 39)
H1 woordenschat blz. 24 t/m 27
maken opdracht 1, 2, 5 en 6 


Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk week 40
H2 woordenschat
blz. 54 t/m 57
di 29-09 Lezen theorie (blz. 54)
do 1-10 opdracht 1, 2, 4 en 6 (af)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Ik begrijp wat er met synoniemen wordt bedoeld.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan zelf synoniemen bedenken en gebruiken.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 24 - Open vraag