das - dass

Wanneer gebruik je 'das' en wanneer 'dass'?
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wanneer gebruik je 'das' en wanneer 'dass'?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

das
  • lidwoord
  • aanwijzend voornaamwoord
  • betrekkelijk voornaamwoord
Je kunt het vervangen door:
ein,
welches, dieses, jenes
.
dass
  • voegwoord (leidt een bijzin in)



Je kunt het NIET vervangen door: 
ein,
welches, dieses, jenes.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klopte je eerste inschatting?
A
Ja, ik had het helemaal goed.
B
Ja, maar ik had het nog niet volledig goed.
C
Nee, ik wist het maar ongeveer.
D
Nee, ik had geen idee.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er liest ... Buch.
A
das
B
dass

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er wünscht sich, ... er wieder gesund wird.
A
das
B
dass

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir glauben daran, ... ist die Hauptsache!
A
das
B
dass

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sie denkt, ... sie gut gehandelt hat.
A
das
B
dass

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich hoffe, ... du mir bald schreibst!
A
das
B
dass

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie meinst du? Ich verstehe ... nicht.
A
das
B
dass

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir kaufen ein Auto, ... schön aussieht.
A
das
B
dass

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einreichen auf Classroom: dass / das?
1. ____ habe ich nicht gewusst.
2. Hast du gehört, ____ mein Onkel im Lotto gewonnen hat?
3. ____ du mir geholfen hast, ist wirklich schön von dir.
4. Markus hat so fest geschlafen, ____ er das Telefon nicht gehört hat.
5. Am Dienstag ist Konferenz, so ____ ihr um 12 Uhr aus habt.
6. Es gefällt mir gar nicht, ____ ____ Wetter am Sonntag
wahrscheinlich schlecht sein wird.
7. Peter freut sich über ____ Geschenk, ____ er zu Weihnachten
bekommen hat.
8. Her mit dem Geld, ____ ich dir geborgt habe!
9. Kannst du mir ____ erklären?
10. ____ neue Auto steht in der Garage.
11. ____ Bild gefällt mit sehr gut.
12. Ich gehe gerne in ____ Schwimmbad.

Slide 12 - Tekstslide

Lösung: das/dass 6

https://www.uebungskoenig.de/fileadmin/user_upload/uebungskoenig/deutsch/rechtschreibung/dasdass/dassunddas6_loesung.pdf

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Und? Verstehst du es?
Sieh dir das Video im nächsten Sheet an.
Gibt es noch Fragen? 
Stelle sie im Google Meet Chat!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mache drei Sätze mit 'das'.
Mache drei Sätze mit 'dass'.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies