In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Medicatie toediening
Medicijnen toedienen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Medicijnen
Uitsluitend op recept (UR) - mag alleen gebruikt onder medisch toezicht, alleen in apotheek verkrijgbaar
Niet-recept plichtig (NR) - te koop bij drogist of supermarkt
Homeopathisch - worden gemaakt van natuurlijke producten en vallen onder Geneesmiddelenwet
Alternatieve geneesmiddelen - kruiden/vitaminen/supplementen die niet vallen onder Geneesmiddelenwet
Slide 3 - Tekstslide
Recept
naam en geboortedatum van de cliënt;
naam van het medicijn (handelsnaam);
dosering (= hoeveelheid en concentratie);
wijze van toediening;
soms aanwijzingen voor gereedmaken van medicatie
wanneer innemen: voor, na of tijdens de maaltijd;
speciale controles; bijzondere maatregelen of risico’s;
handtekening arts.
Slide 4 - Tekstslide
Bijsluiter
werking van het medicijn;
bijwerkingen en mogelijke reacties;
toedieningswijze, toedieningsvorm;
normale dosering;
interactie van (bepaalde) medicijnen;
factoren die de werking van medicijnen kunnen beïnvloeden.
Slide 5 - Tekstslide
Paracetamol is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel
Slide 6 - Quizvraag
Echinaforce is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel
Slide 7 - Quizvraag
Fosinopril (bloeddrukverlager) is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel
Slide 8 - Quizvraag
Indicatie
Aandoening/ziekte of symptoom waarvoor het medicijn wordt voorgeschreven
Contra indicatie
Medicijn verergert de ziekte, dit is een reden om het medicijn niet te gebruiken
Slide 9 - Tekstslide
Kennis van medicatie
5x juist regel:
* Juiste patiënt (naam, geboortedatum)
* Juiste medicijn (houdbaarheid!)
* Juiste hoeveelheid
* Juiste toedieningsplaats (manier (bijvoorbeeld via de mond, of via injectie)
* Juiste tijd.
Slide 10 - Tekstslide
Kennis van medicatie
1. Klaarzetten, aanreiken of toedienen?
2. Klaarzetten: Cliënt is zelf verantwoordelijk voor inname
3. Aanreiken: Cliënt is zelf verantwoordelijk voor inname
4. Toedienen: Verantwoordelijkheid wordt van cliënt overgenomen
Slide 11 - Tekstslide
Klaarzetten:
Het juiste medicijn (juiste vorm, juiste dosis voor juiste cliënt) wordt klaargezet door de zorgprofessional. Dit is de verantwoordelijkheid van de zorgprofessional. Teken voor deze handeling af op de toedienlijst. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het innemen op het juiste tijdstip.
Slide 12 - Tekstslide
Aanreiken:
De medicijnen worden 'aangereikt' als de cliënt niet in staat is om zelf de medicijnen te pakken, maar wel in staat is om te controleren wat hij neemt. Bij het aanreiken van medicijnen ligt de verantwoordelijkheid voor het gebruik van de medicijnen bij de cliënt. De zorgprofessional is slechts ‘de handen van de cliënt’.
Slide 13 - Tekstslide
Toedienen
Toedienen van medicijnen' gebeurt als de cliënt niet zelf de verantwoordelijkheid kan dragen voor inname, aanbrengen of inbrengen van medicijnen volgens voorschrift. De verantwoordelijkheid wordt van de cliënt overgenomen.
Dien de medicijnen toe uit een GDS of uit de oorspronkelijke verpakking volgens de gegevens van de toedienlijst. Teken op de toedienlijst af voor de handeling 'toedienen'.
Medicijn wordt ingeslikt of ingespoten en opgenomen in het bloed. Vervolgens wordt het afgegeven op de juiste plek
Lokale werking
Medicijn doet z'n werk op de plek waar het wordt aangebracht
Pufjes, zalven, oogdruppels, oordruppels
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht medicatie verschijningsvormen
Slide 23 - Tekstslide
Bewaren van medicatie
Houdbaarheidseisen (gekoeld, droog)
Houdbaarheidsdatum
Beheer (medicijnkast)
Ongebruikte medicatie
Slide 24 - Tekstslide
Wat kun je doen om de kans op fouten zo klein mogelijk te maken?
Wanneer moet je een collega raadplegen?
Oefenen volgens protocol medicatie delen uit Baxter
Slide 25 - Tekstslide
Verkeerd medicijngebruik
Slide 26 - Tekstslide
Verkeerd medicijngebruik
1. Wat zijn kwetsbare ouderen?
2. Hoe kun je complicaties door verkeerd gebruik van medicatie voorkomen?
3. Welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden om de zelfredzaamheid m.b.t. medicatie te bevorderen?
4. Wat wordt bedoeld met multimorbiditeit?
5. Wat is polyfarmacie?
Slide 27 - Tekstslide
Toedieningsfout
Maak melding van een verkeerd toegediend medicijn volgens de procedure in je organisatie. Het kan gaan om een verkeerd medicijn, verkeerde dosering, verkeerd tijdstip, verkeerde toedieningsweg.
Ga na of de behandelend arts of de apotheker gewaarschuwd moeten worden.
Slide 28 - Tekstslide
Vragen
1. Hoe vaak worden er fouten gemaakt in het toedienen van medicatie?
2. Hoeveel mensen overlijden er per jaar door verkeerde medicatie toediening?
3. Welke professionals zijn betrokken in het medicatieproces?
4. Welke rol heeft elke professional bij het toedienen van medicatie?
Slide 29 - Tekstslide
Vragen
5. Wie is er verantwoordelijk als de zorgvrager de verkeerde medicatie heeft gekregen. Bijvoorbeeld als de apotheek de verkeerde medicatie in de baxter heeft gedaan en jij als professional de medicatie hebt gegeven?
6. Wanneer zou je als leerling/professional medicatie mogen toedienen aan een cliënt?